ECLI:NL:RBZWB:2024:2496

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 maart 2024
Publicatiedatum
16 april 2024
Zaaknummer
24-004003
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid klaagschrift inzake inbeslagname van honden

Op 25 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg uitspraak gedaan in een zaak betreffende een klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Klaagster, wonende op een bepaald adres, had op 12 februari 2024 een klaagschrift ingediend tegen de inbeslagname van twee honden, die op 24 januari 2024 onder haar in beslag waren genomen. De honden waren in beslag genomen door het Openbaar Ministerie. Tijdens de behandeling op 11 maart 2024 is klaagster gehoord, evenals de officier van justitie, mr. J. Castelein. De beslagene, de heer [beslagene], was niet verschenen.

Klaagster verzocht om teruggave van één van de honden, genaamd [hond 1], die volgens haar voornamelijk bij haar verbleef. De officier van justitie betoogde echter dat klaagster niet de eigenaar van de hond was en daarom niet om teruggave kon verzoeken. De eigenaar, de heer [beslagene], had geen klaagschrift ingediend. De rechtbank oordeelde dat klaagster geen belanghebbende was in de zin van de wet, omdat zij niet de rechthebbende was van de hond.

De rechtbank heeft vervolgens het klaagschrift niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de rechtbank niet ingaat op de inhoud van het verzoek van klaagster. Deze beslissing is genomen door mr. J.P.M. Hopmans en is op dezelfde dag ter openbare terechtzitting uitgesproken. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
raadkamernummer : 24-004003
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klaagster],
wonende op het [woonadres 1],
hierna te noemen:
de klaagster
Beslagene is: [beslagene]
wonende te [woonadres 1]

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgevingen van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 24 januari 2024 onder klaagster in beslag is genomen: twee honden;
  • het klaagschrift ingevolge artikel 552a Sv, ingediend op 12 februari 2024 ter griffie van deze rechtbank;
  • het verweerschrift van het Openbaar Ministerie;
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 11 maart 2024. Gehoord zijn de officier van justitie, mr. J. Castelein en klaagster.
De beslagene is behoorlijk opgeroepen doch niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave aan klaagster van één van de honden, te weten [hond 1] de hond van beslagene.
Tijdens de behandeling in raadkamer is namens klaagster aangevoerd dat zij namens haar vriend de heer [beslagene] verzoekt tot teruggave van de hond [hond 1]. Klaagster vraagt niet om teruggave van haar eigen hond genaamd [hond 2]. De Hond [hond 1] verbleef voor het grootste deel van de tijd bij klaagster, daarom vraagt zij de rechtbank om te beslissen dat de hond terug mag naar haar.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het beslag gehandhaafd moet worden. Klaagster is niet de eigenaar van de hond [hond 1], zodat zij niet om teruggave kan verzoeken. De eigenaar de heer [beslagene] heeft geen klaagschrift ingediend. De officier van justitie verzoek het klaagschrift niet-ontvankelijk te verklaren.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
Onder klaagster zijn twee honden in beslaggenomen. Klaagster verzoekt de rechtbank om teruggave van de hond die toebehoort aan haar vriend de heer [beslagene]. Klaagster is niet de eigenaar van de hond en aldus ook niet de rechthebbende. Onder die omstandigheden is de klaagster geen belanghebbende in de zin van de wet. Klaagster zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in het beklag.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart het klaagschrift niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is op 25 maart 2024 gegeven door mr. J.P.M. Hopmans, rechter, in tegenwoordigheid van I.L. Bruijnooge, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 maart 2024.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering)