ECLI:NL:RBZWB:2024:2490

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 maart 2024
Publicatiedatum
16 april 2024
Zaaknummer
24-001035
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid klaagschrift op grond van artikel 552a Sv betreffende inbeslagname personenauto

Op 25 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in een zaak waarin een klaagschrift is ingediend op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De klager, geboren in 2006 en vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. H. Goedegebure, had een klaagschrift ingediend tegen de inbeslagname van een personenauto. Tijdens de behandeling op 11 maart 2024 was de klager, ondanks behoorlijke oproeping, niet verschenen. De officier van justitie, mr. J. Castelein, heeft tijdens de zitting aangegeven dat er geen strafvorderlijk belang meer is bij het voortduren van het beslag, aangezien de inbeslaggenomen auto op 29 februari 2024 aan de vader van de klager zou worden teruggegeven. Hierdoor is het beslag opgeheven, wat volgens de officier van justitie betekent dat het klaagschrift niet-ontvankelijk verklaard moet worden.

De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of het belang van de strafvordering vereist dat het beslag wordt voortgezet. De rechtbank concludeert dat het beslag, dat was gelegd op grond van artikel 94 Sv, is geëindigd door de beslissing van de officier van justitie. Aangezien er geen strafvorderlijk belang meer is, heeft de rechtbank de klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. Deze beslissing is op 25 maart 2024 gegeven door rechter mr. J.P.M. Hopmans in aanwezigheid van griffier I.L. Bruijnooge en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
raadkamernummer : 24-001035
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klager/beslagene],
geboren op [geboortedag] 2006,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. H. Goedegebure advocaat te Middelburg, (Postbus 16, 4330 AA Middelburg),
hierna te noemen: de klager, tevens beslagene.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
  • het klaagschrift, dat - ondertekend door of namens klager - tijdig is ingediend ter griffie van het op grond van artikel 552a Sv bevoegde gerecht;
  • de kennisgeving inbeslagneming;
  • de conclusie van het openbaar ministerie;
  • de overige stukken.
Op 11 maart 2024 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij is de officier van justitie, mr. J. Castelein gehoord.
Klager en zijn raadsman zijn hoewel behoorlijk opgeroepen niet bij de behandeling in raadkamer verschenen.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat er niet langer sprake meer is van inbeslagname. Op 29 februari 2024 is aan de raadsman van klager medegedeeld dat de inbeslaggenomen auto zal worden teruggeven aan de eigenaar, zijnde de vader van klager. Het beslag is opgeheven, zodat het klaagschrift niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
Het beslag op de personenauto is gelegd op grond van artikel 94 Sv.
De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend.
De rechtbank dient na te gaan of het belang van strafvordering verlangt dat het beslag wordt voortgezet. Hiervan is sprake wanneer het in beslag houden van het goed kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk voordeel aan te tonen dan wel wanneer niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen strafvorderlijk belang meer is bij het voortduren van het beslag op de personenauto en heeft tot teruggave besloten. De rechtbank stelt vast dat het beslag gelegd op grond van artikel 94 Sv daardoor is geëindigd. De rechtbank zal de klager niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart de klager niet-ontvankelijk in het beklag.
Deze beslissing is op 25 maart 2024 gegeven door mr. J.P.M. Hopmans, rechter, in tegenwoordigheid van I.L. Bruijnooge, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 maart 2024.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering.