9.De beslissing
-
spreekt verdachte vrijvan het onder parketnummer 02-150104-23 tenlastegelegde feit 3 en van het onder parketnummer 02-333479-23 primair tenlastegelegde;
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
02-137641-23
primair: medeplegen poging tot zware mishandeling
02-150104-23
feit 1 primair: poging tot zware mishandeling
feit 2: diefstal
02-333479-23
Subsidiair: opzetheling
- veroordeelt verdachte tot
een werkstraf van 80 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht,
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast van
40 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de uitvoering van de werkstraf naar rato van twee uur per dag;
- veroordeelt verdachte tot
een jeugddetentie van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- bepaalt dat deze jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd na te melden voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- meewerkt aan behandeling vanuit Via Almata of soortgelijke instelling;
- meewerkt aan de hulpverlening die de jeugdreclassering (in overleg met de behandelaren) noodzakelijk acht op het gebied van trauma’s, beïnvloeding en het zoeken en hebben van pro-sociale contacten, waarbij verdachte inzicht moet geven in zijn sociale contacten;
- gedurende de proeftijd onderwijs volgt (of in overleg met de jeugdreclassering een andere positieve daginvulling heeft);
- draagt de Stichting Jeugdbescherming West, Regio zeeland te Middelburg als gecertificeerde instelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarde en de verdachte ten behoeve daarvan te
- stelt vast dat van rechtswege de volgende voorwaarden gelden:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de jeugdreclassering uit te voeren door de Stichting Jeugdbescherming west Zeeland;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
* dat verdachte medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, de medewerking van huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
Benadeelde partijen
02-150104-23
Feit 1
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangeefster] van € 500,-- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 19 juni 2023 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangeefster] (feit 1), € 500,-- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 19 juni 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 0 (nul) dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- verklaart de benadeelde partij [aangeefster] niet-ontvankelijk in (dit deel van) de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij [aangeefster] in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 2] van € 150,-- aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 15 december 2023 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangever 2] , € 150,-- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 15 december 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 0 (nul) dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.C.W. Haesen, voorzitter, mr. E.J. Zuijdweg en mr. M.A.H. Kempen, allen kinderrechters, in tegenwoordigheid van R. Rozendaal, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 16 april 2024.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.