Op 13 maart 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De zaak betreft de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland als gecertificeerde instelling (GI) die verzoekt om verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van beide minderjarigen. De minderjarigen zijn onder toezicht gesteld sinds 16 april 2020, en de machtiging tot uithuisplaatsing is eerder verlengd. De ouders van de minderjarigen hebben beiden hun eigen problematiek, en de kinderrechter heeft vastgesteld dat de huidige opvoedomgeving van de minderjarigen hen meer rust biedt en hen helpt bij hun ontwikkeling. De kinderrechter heeft de verzoeken van de GI toegewezen en de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] verlengd tot haar achttiende verjaardag en de ondertoezichtstelling van [minderjarige 2] tot 16 januari 2025. Tevens zijn de machtigingen tot uithuisplaatsing van beide minderjarigen verlengd voor dezelfde duur. De beslissingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de uitvoering niet wordt vertraagd door een eventueel hoger beroep.