ECLI:NL:RBZWB:2024:2458
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag en niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht
Op 15 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 24/1566, waarin eiseres een beroep heeft ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres stelde dat de Belastingdienst niet tijdig had beslist op haar verzoek om herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft het beroep versneld behandeld op basis van afdeling 8.2.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat eiseres het griffierecht van € 51,- niet tijdig heeft betaald, en dat er geen verontschuldigbare reden is gegeven voor deze niet-betaling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de griffier eiseres op 10 februari 2024 per aangetekende brief in de gelegenheid heeft gesteld om het griffierecht binnen twee weken te betalen. Aangezien eiseres dit niet heeft gedaan en geen reden heeft opgegeven voor het verzuim, heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk heeft beoordeeld en dat het bestreden besluit van de Belastingdienst in stand blijft. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.