ECLI:NL:RBZWB:2024:2457
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de uitspraak op bezwaar inzake de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2019
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst. De inspecteur had aan belanghebbende voor het jaar 2019 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, gebaseerd op een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 22.724. Tevens was er een belastingrentebeschikking van € 16 en een verzuimboete van € 385 opgelegd. Belanghebbende had bezwaar gemaakt, maar de inspecteur verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk en wees het verzoek om ambtshalve vermindering af. De rechtbank heeft het beroep op 29 februari 2024 behandeld, waarbij belanghebbende niet aanwezig was. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat belanghebbende geen gronden van bezwaar had aangevoerd. De rechtbank concludeert dat de aanslag in stand blijft, omdat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de aanslag te hoog is vastgesteld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en kent geen griffierecht of proceskostenvergoeding toe aan belanghebbende.