ECLI:NL:RBZWB:2024:2436
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- S. Hindriks
- Rechtspraak.nl
Veroordeling UWV tot betaling van proceskosten na intrekking beroep
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 april 2024, beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekster om veroordeling van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in de proceskosten. Verzoekster had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 1 september 2023, maar trok dit beroep in nadat het UWV op 6 februari 2024 een nieuw besluit nam, waarbij het eerdere besluit werd ingetrokken en verzoekster opnieuw recht kreeg op een WIA-uitkering.
De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling. Het UWV gaf aan zich te kunnen vinden in het vergoeden van de gemaakte proceskosten. De rechtbank oordeelt dat het UWV geheel tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoekster, omdat het UWV met het nieuwe besluit de eerdere beslissing heeft herzien en verzoekster opnieuw als 80 tot 100% arbeidsongeschikt heeft verklaard.
De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe en kent verzoekster een vergoeding van € 875,- toe voor de gemaakte proceskosten. Daarnaast is het UWV verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.