ECLI:NL:RBZWB:2024:2436

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 april 2024
Publicatiedatum
12 april 2024
Zaaknummer
AWB 23_10138
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S. Hindriks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling UWV tot betaling van proceskosten na intrekking beroep

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 april 2024, beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekster om veroordeling van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in de proceskosten. Verzoekster had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 1 september 2023, maar trok dit beroep in nadat het UWV op 6 februari 2024 een nieuw besluit nam, waarbij het eerdere besluit werd ingetrokken en verzoekster opnieuw recht kreeg op een WIA-uitkering.

De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling. Het UWV gaf aan zich te kunnen vinden in het vergoeden van de gemaakte proceskosten. De rechtbank oordeelt dat het UWV geheel tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoekster, omdat het UWV met het nieuwe besluit de eerdere beslissing heeft herzien en verzoekster opnieuw als 80 tot 100% arbeidsongeschikt heeft verklaard.

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe en kent verzoekster een vergoeding van € 875,- toe voor de gemaakte proceskosten. Daarnaast is het UWV verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/10138

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 april 2024 in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [plaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. P. Wolbers),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het UWV; kantoor Breda).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekster om een veroordeling van het UWV in de proceskosten. Verzoekster heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van haar beroep tegen het besluit van 1 september 2023. Zij heeft het beroep ingetrokken omdat het UWV met het besluit van 6 februari 2024 het besluit van 1 september 2023 heeft ingetrokken en een nieuw besluit heeft genomen.
1.1.
De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Het UWV heeft de rechtbank meegedeeld dat zij zich kan vinden in het vergoeden van de gemaakte proceskosten.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is het UWV aan verzoekster tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of het UWV geheel of gedeeltelijk aan het beroep van verzoekster is tegemoetgekomen.
4.1.
Het UWV heeft met het besluit van 17 februari 2023 aan verzoekster een
WIA-uitkering toegekend. Het UWV heeft verzoekster voor 80 tot 100% arbeidsongeschikt verklaard. De werkgever van verzoekster, de [stichting] , heeft hiertegen bezwaar gemaakt op 7 maart 2023.
4.2.
Met de beslissing op bezwaar van 1 september 2023 heeft het UWV het bezwaar gegrond verklaard en heeft het UWV het arbeidsongeschiktheidspercentage van verzoekster gewijzigd naar 44,30%. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld op 10 oktober 2023.
4.3.
Het UWV heeft op 6 februari 2024 een nieuw besluit genomen. Met dit besluit heeft het UWV de beslissing op bezwaar ingetrokken en besloten om het bezwaar van de werkgever ongegrond te verklaren. Dit betekent dat verzoekster (opnieuw) recht heeft op een WIA-uitkering, omdat zij voor 80 tot 100% arbeidsongeschikt is verklaard. Hiermee is het UWV geheel tegemoetgekomen aan het beroep van verzoekster.
Welk bedrag aan proceskosten moet het UWV aan verzoekster vergoeden?
5. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verzoekster krijgt een vergoeding van haar proceskosten. Het UWV moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 875,- omdat de gemachtigde van verzoekster een beroepschrift heeft ingediend. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
Krijgt verzoekster een vergoeding van het griffierecht?
6. De rechtbank wijst erop dat het UWV verplicht is het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. [3] Verzoekster moet zich hiervoor dan ook tot het UWV wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt het UWV tot betaling van € 875,- aan proceskosten aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Hindriks, rechter, in aanwezigheid van mr. T.A.A. van Hooijdonk, griffier, op 12 april 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.