ECLI:NL:RBZWB:2024:2414
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing handhavingsverzoek met betrekking tot parkeervlakken en verkeersveiligheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 april 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om handhaving door het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom beoordeeld. Eiser, eigenaar van een woning met oprit, had verzocht om handhaving omdat voertuigen voor zijn inrit zouden parkeren. Het college had dit verzoek afgewezen, wat eiser aanvocht. De rechtbank constateert dat het college op 5 oktober 2023 het verzoek om handhaving had afgewezen en dat eiser hiertegen bezwaar had gemaakt. Tijdens de zitting op 7 maart 2024 waren zowel eiser als zijn gemachtigde aanwezig, evenals de gemachtigde van het college.
De rechtbank beoordeelt of er sprake is van een overtreding van de Wegenverkeerswet 1994 en de Algemene plaatselijke verordening (APV) van Bergen op Zoom. Eiser stelt dat de geparkeerde voertuigen hinder veroorzaken en dat er geen verkeersborden zijn die het parkeervlak aanduiden. De rechtbank oordeelt dat de vlakken met grasbetontegels, die zijn aangelegd als onderdeel van een herinrichting, bestemd zijn voor parkeren. De rechtbank concludeert dat er geen overtreding is van de WVW 1994 of de APV, omdat de geparkeerde voertuigen zich op de daarvoor bestemde parkeervakken bevinden en er geen belemmering is voor de bruikbaarheid van de weg. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van het handhavingsverzoek door het college.