Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De benadeelde partijen
6.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het tenlastegelegde feit;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1981, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 april 2024 uitspraak gedaan. De zaak betreft de verdenking van psychische kindermishandeling van meerdere kinderen, waarbij de officier van justitie meende dat er voldoende bewijs was op basis van een geluidsopname van 10 november 2022. De verdediging betwistte de beschuldigingen en stelde dat de opname slechts een momentopname was en niet representatief voor het gedrag van de verdachte. De rechtbank heeft de zaak op 29 maart 2024 inhoudelijk behandeld, waarbij zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de kinderen opnam in haar huis onder de paraplu van een gastouderbedrijf. De ouders van de kinderen hebben aangifte gedaan van mishandeling, waarbij een geluidsopname werd overhandigd. De opname toonde aan dat de verdachte schreeuwde tegen de kinderen en hen dwingend opdrachten gaf. De deskundige bevestigde dat er kenmerken van psychische mishandeling in de opname te horen waren, maar de rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor stelselmatig gedrag. De rechtbank oordeelde dat de stelselmatigheid van de gedragingen niet kon worden vastgesteld op basis van de beschikbare informatie.
Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De benadeelde partijen, die schadevergoeding vorderden, werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vordering, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank heeft de kosten van de verdachte tot nu toe begroot op nihil.