Op 11 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, die in 2017 was veroordeeld tot tbs met verpleging van overheidswege wegens poging tot doodslag. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs met twee jaar te verlengen, toegewezen. De tbs is op 31 maart 2018 aangevangen en was voor het laatst verlengd op 28 maart 2022. Tijdens de zitting op 28 maart 2024 zijn zowel de officier van justitie als de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouw, gehoord. De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen, omdat er bij de betrokkene sprake is van een ernstige geestelijke stoornis, namelijk schizofrenie, en een hoog recidiverisico bij beëindiging van de tbs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene nog niet voldoende meewerkt aan zijn behandeling en dat er nog geen duidelijkheid is over zijn diagnose en het recidiverisico. De rechtbank concludeert dat de verlenging van de tbs met twee jaar noodzakelijk is om de veiligheid van anderen te waarborgen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.