In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld omdat het UWV volgens haar niet op tijd heeft beslist op het bezwaar van 13 juni 2023 tegen het besluit van 11 mei 2023 over de weigering van een uitkering per 16 januari 2023 op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De rechtbank doet uitspraak zonder zitting, omdat het beroep kennelijk gegrond is. Dit is mogelijk op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank stelt vast dat het UWV niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn heeft beslist op het bezwaar van eiseres. Eiseres had het bezwaarschrift op 13 juni 2023 ingediend en het UWV had tot uiterlijk 30 november 2023 de tijd om te beslissen. Aangezien het UWV deze termijn heeft overschreden, is het beroep gegrond. De rechtbank bepaalt dat het UWV alsnog binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een besluit moet nemen, maar in dit geval wordt een langere termijn van vier maanden als redelijk beschouwd vanwege de zorgvuldigheid van de besluitvorming.
Daarnaast legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat het UWV de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding van € 437,50 voor de proceskosten en het UWV moet het griffierecht van € 51,- aan eiseres vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, en is openbaar gemaakt op 11 april 2024.