4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feiten en omstandigheden
Op grond van de opgenomen bewijsmiddelen kunnen de volgende feiten en omstandigheden worden vastgesteld.
Verbalisanten kregen op 11 augustus 2018 omstreeks 21.45 uur een melding om te gaan naar een woning waar een baby aanwezig zou zijn die niet meer kon ademen. De melding bleek door verdachte te zijn gedaan. Voordat de politie ter plaatse kwam, was de ambulance al gearriveerd. Ambulanceverpleegkundige [naam 1] heeft aangegeven dat de baby, [slachtoffer] genaamd, heel bleek was en niet reageerde. [naam 1] trok al snel de conclusie dat er geen sprake kon zijn van een spontane verwonding, gezien de combinatie van bewustzijnsproblemen en een enorme bult/zwelling bij zijn oor.
[slachtoffer] werd daarop vervoerd naar het [kinderziekenhuis] te [plaats 1] . Daar werd hij onderzocht en intensief behandeld. Een CT-scan en MRI-scan lieten breuken in de schedel zien aan beide zijden van het hoofd, meerdere bloedingen in het hoofd en zwelling van de hersenen met name aan de rechterzijde. De oogarts constateerde voorts bloedingen in het netvlies van het rechter oog van [slachtoffer] . In het verslag van het voornoemde ziekenhuis is voorts vermeld dat het ernstige schedel hersenletsel bij [slachtoffer] passend is bij een uitwendige geweldsinwerking en dat er kans is op blijvende beperkingen.
Dr. [naam 2] , forensisch arts van het NFI, heeft nader onderzocht hoe en wanneer het letsel bij [slachtoffer] kan zijn ontstaan. Naar zijn inzicht is de combinatie van letsel in en aan het hoofd een gevolg van heftig stomp botsende krachtsinwerking op het hoofd, op één of meer dan één moment, al dan niet in combinatie met heftige acceleratie-deceleratie krachtsinwerkingen. In het kader van de datering van het letsel concludeert de arts dat de veroorzakende krachtsinwerking juist vóór – in enkele seconden ‒ het ontstaan van de klinische verschijnselen, zoals bijvoorbeeld een onmiddellijke daling van het bewustzijnsniveau, ernstige ademhalingsstoornissen of ademstilstand en frequente epileptische activiteit, ofwel direct na het laatste moment van normaal functioneren, moet hebben plaatsgevonden. Hij stelt dat het schedelhersenletsel dermate acuut en ernstig was, dat het direct na het laatste moment van normaal functioneren of reageren moet zijn ontstaan. Gezien de leeftijd van het kind kunnen de schedelbreuken niet door hem zelf zijn toegebracht. Verder passen de schedelbreuken niet bij de normale verzorging en hantering van een gezond jong kind.
De zwelling kan zijn ontstaan door stomp botsende krachtsinwerking op het hoofd van het kind (aanvankelijk) ongeveer in de omgeving van de eerst zichtbare zwelling. Binnen een aantal urenkunnen weke delen zwellingen buitenwaarts langs de schedel zich verspreiden door de zwaartekracht. Gelet op de combinatie van medische bevindingen in en aan het hoofd van [slachtoffer] , acht de arts de hypothese van een medische (ziekelijke) oorzaak en krachtsinwerking rondom de geboorte uitgesloten en acht hij de hypothese van een
niet-accidentele krachtsinwerking waarschijnlijker dan de hypothese van accidentele krachtsinwerking.
De verklaringen van verdachte en de moeder van [slachtoffer] over de momenten waarop en kort voordat bij [slachtoffer] de ziekteverschijnselen werden opgemerkt sluiten op elkaar aan. Uit de verklaringen van zowel verdachte als [de moeder] volgt dat verdachte met [slachtoffer] in de avond van 11 augustus 2018 alleen was in de woonkamer op het moment dat [de moeder] ging douchen. Verdachte heeft aangegeven dat hij toen met [slachtoffer] is gaan lopen en dat [slachtoffer] stikgeluiden begon te maken, alsof [slachtoffer] hapte naar adem. Verdachte zou [slachtoffer] vervolgens in het campingbedje hebben gelegd. Verdachte zag dat [slachtoffer] “wat witter” was. Kort daarna kwam [de moeder] uit de douche, omdat zij door verdachte werd geroepen.. [de moeder] heeft verklaard dat verdachte helemaal in paniek was en zei dat [slachtoffer] raar deed. Zij spreekt over rare en pruttelende geluiden die [slachtoffer] toen maakte. Zij pakte [slachtoffer] vast, die eerst nog wat jammerde en die daarna keihard ging gillen. Aansluitend viel [slachtoffer] volgens haar weer weg alsof hij geen zuurstof kreeg. Het hoofd van [slachtoffer] bleef hangen en bleef niet rechtop staan. Deze gedragingen van [slachtoffer] herhaalden zich totdat hij door de ambulancebroeder onder narcose werd gebracht. Tussentijds bemerkte [de moeder] een bult op het achterhoofd van [slachtoffer] , die er eerder die avond nog niet was. Verdachte heeft bevestigd dat het hoofdje van [slachtoffer] bleef hangen.
Tussenconclusie
Op basis van de bevindingen van de forensisch arts van het NFI stelt de echtbank vast dat het bij [slachtoffer] geconstateerde letsel heel kort vóór de klinische verschijnselen is ontstaan. Gelet hierop en gezien de verklaringen van verdachte en [de moeder] is de rechtbank van oordeel dat het letsel moet zijn ontstaan op het moment dat [de moeder] onder de douche stond en verdachte zich alleen met [slachtoffer] in de woonkamer bevond. Daarbij komt dat vóór het moment van douchen [slachtoffer] nog normaal functioneerde, nu daar als zodanig over is verklaard en niet anders is gebleken.
De rechtbank is verder van oordeel, gelet op de bevindingen van de deskundige, dat het vastgestelde letsel niet accidenteel/per ongeluk is veroorzaakt, en dus toegebracht letsel betreft. Te meer, nu ook niet is verklaard of gemeld dat een ongeval of ongeluk met [slachtoffer] heeft plaatsgevonden.
Heeft verdachte dit letsel toegebracht?
Vaststaat dat er op het moment dat [de moeder] gaat douchen niets aan de hand was met [slachtoffer] Hij functioneerde normaal. Zoals reeds volgt uit de hiervoor aangehaalde verklaringen van verdachte en [de moeder] , maar ook uit de verklaring van verdachte ter terechtzitting, is verdachte gedurende de tijd dat [de moeder] heeft gedoucht alleen geweest met [slachtoffer] Op het moment dat [slachtoffer] de eerste klinische verschijnselen vertoonde zoals genoemde stikgeluiden, het bleker worden en een slaphangend hoofdje, heeft verdachte direct [de moeder] geroepen, waarna zij ook direct onder de douche vandaan is gekomen. Zij constateerde dezelfde verschijnselen bij [slachtoffer] Nu vaststaat dat tussen het moment van douchen van [de moeder] en de aanvang van de klinische verschijnselen verdachte als enige bij en met [slachtoffer] was, houdt de rechtbank verdachte verantwoordelijk voor het ontstaan van het letsel.
(Alternatieve) scenario’s?
De verdediging heeft gewezen op twee scenario’s, te weten twee momenten waarop niet verdachte maar [de moeder] alleen met [slachtoffer] is geweest en op welke momenten het letsel eveneens kan zijn veroorzaakt. Het eerste moment betreft het moment dat verdachte nog lag te gamen in de woonkamer en [de moeder] met [slachtoffer] in de woning ging wandelen. Het tweede moment duidt op de situatie dat, nadat [de moeder] uit de douche was gekomen en [slachtoffer] aantrof, verdachte was gaan bellen in het portiek van de woning, terwijl [de moeder] alleen met [slachtoffer] in de woonkamer verbleef.
De rechtbank acht het eerste scenario niet aannemelijk geworden, nu dit alleen bij monde van de raadsman naar voren is gebracht en door niets of niemand wordt ondersteund. Noch verdachte noch [de moeder] verklaren zelf hierover.
Het moment dat verdachte zijn ouders en de ambulance heeft gebeld betreft een moment nádat [verdachte] reeds alleen was geweest met [slachtoffer] , terwijl verdachte en [de moeder] op dat moment al (samen) hadden geconstateerd dat [slachtoffer] ziekteverschijnselen vertoonde. Dat was juist de aanleiding om de ouders en hulpdiensten te alarmeren. Verdachte heeft aangegeven dat hij toen in paniek was over wat er met [slachtoffer] aan de hand was, hetgeen tevens blijkt uit het 112-telefoongesprek. Dit betekent dat het letsel voorafgaand aan het bellen en dus voor het door de verdediging aangegeven moment van alleen zijn van [de moeder] met [slachtoffer] is toegebracht. Bovendien heeft verdachte ter zitting aangegeven dat hij niet heeft gehoord dat er binnen iets gebeurde op het moment dat hij buiten aan het bellen was. Ook dit scenario is niet aannemelijk te achten.
De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de verdediging omtrent de door haar aangevoerde scenario’s.
Opzet op poging doodslag?
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld hoe de gedragingen van verdachte zijn te kwalificeren. Ten eerste dient zij te beoordelen of [verdachte] het opzet heeft gehad, al dan niet in voorwaardelijke zin, om [slachtoffer] te doden.
In dit verband merkt de rechtbank op dat de concrete handelingen en gedragingen van verdachte niet zijn vast te stellen. Wel wordt in het NFI-rapport gesproken over heftige krachtsinwerking(en) op het hoofd. Ook wordt daarin gesteld dat dit tot de dood had kunnen leiden, maar daarmee is niet gezegd dat verdachte het vol opzet heeft gehad om [slachtoffer] om het leven te brengen. Daarvoor zijn onvoldoende aanwijzingen in het dossier, zodat de rechtbank het bewijs daarvoor niet aanwezig acht. Dat laat nog de mogelijkheid open dat verdachte het voorwaardelijk opzet op de dood van [slachtoffer] heeft gehad. Daarvan zou sprake kunnen zijn als vastgesteld kan worden dat de kans op overlijden aanmerkelijk is bij het toebrengen van het geconstateerde letsel en als voorts vastgesteld kan worden dat verdachte die kans ook bewust heeft aanvaard.
De kans dat een baby komt te overlijden als gevolg van heftig stomp botsend geweld op het hoofd ten/of door de baby krachtig te schudden, is naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk te achten. De vraag is echter of verdachte, als zestienjarige ten tijde van het tenlastegelegde feit, die aanmerkelijke kans dat de dood zou kunnen intreden ook bewust heeft aanvaard. Dit kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden bewezen. Dit heeft te maken met de (toen) jeugdige leeftijd van [verdachte] in combinatie met het feit dat niets bekend is over zijn kennis en kunde als verzorger alsmede de omstandigheid dat niet exact vastgesteld is kunnen worden welke handelingen van verdachte het letsel bij [slachtoffer] hebben veroorzaakt.
De rechtbank zal daarom verdachte vrijspreken van de poging tot doodslag, zoals primair is tenlastegelegd.
Opzet op zware mishandeling?
Om dezelfde reden als hiervoor genoemd, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte de intentie heeft gehad om zwaar lichamelijk letsel toe te brengen aan [slachtoffer] Van vol opzet is daarom geen sprake.
De rechtbank acht het voorwaardelijk opzet op zware mishandeling wel aanwezig. Gerelateerd aan hetgeen hierboven is uiteengezet, bestaat de aanmerkelijke kans dat door stomp botsend geweld toe te passen op een baby en/of door de baby krachtig te schudden, zwaar lichamelijk letsel bij de baby wordt veroorzaakt. Weliswaar valt niet vast te stellen welke handelingen verdachte precies heeft verricht, naar duidelijk is dat het handelen van verdachte een enorme krachtsinwerking op het hoofd van [slachtoffer] moet hebben gehad al dan niet in combinatie met hevig schudden. Anders gezegd, vaststaat dat verdachte met kracht heeft gehandeld en het hoofd van een baby is zeer kwetsbaar. Dit betekent dus dat het handelen van [slachtoffer] zozeer gericht is geweest op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel dat het niet anders kan dan dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dit gevolg zou intreden. Ook op zijn jeugdige leeftijd moet verdachte zich dit hebben gerealiseerd.
Eindconclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde feit, de zware mishandeling.