ECLI:NL:RBZWB:2024:2389

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 april 2024
Publicatiedatum
11 april 2024
Zaaknummer
BRE 24/3192 BRP VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering toelating tot het stadhuis niet aangemerkt als besluit

Op 11 april 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de weigering om hem toe te laten tot het stadhuis en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. Volgens artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) was een zitting in deze zaak achterwege gebleven.

De voorzieningenrechter overwoog dat op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien er sprake is van onverwijlde spoed en een bestreden besluit. Echter, de voorzieningenrechter stelde vast dat de weigering om iemand toe te laten tot het stadhuis niet kan worden aangemerkt als een besluit of als de weigering om een besluit te nemen. Dit betekent dat het verzoek niet connex is aan een besluit, waardoor het verzoek niet-ontvankelijk werd verklaard.

De voorzieningenrechter benadrukte dat er eerst een besluit en een bezwaar tegen dat besluit moet zijn voordat een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening inhoudelijk kan worden behandeld. Dit is het zogenaamde connexiteitsvereiste. Uiteindelijk verklaarde de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk, en deze uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/3192 BRP VV

uitspraak van 11 april 2024 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen de weigering hem toe te laten tot het stadhuis. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen inzake een bestreden besluit indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Gelet op bovengenoemd artikel moet er sprake zijn van een besluit en een bezwaar tegen dat besluit voordat een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening inhoudelijk kan worden behandeld. Dit is het zogenaamde connexiteitsvereiste.
2. Onder een besluit wordt verstaan een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. De voorzieningenrechter stelt vast dat de weigering iemand toe te laten tot het stadhuis niet aangemerkt kan worden als een besluit of de weigering een besluit te nemen. Dit betekent dat het verzoek niet connex is aan een besluit zodat het verzoek niet-ontvankelijk zal worden verklaard.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, op 11 april 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.