In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 april 2024, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beoordeeld. Eiser had op 27 november 2020 een verzoek ingediend op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om openbaarmaking van documenten die betrekking hebben op hemzelf, zijn partner en het bedrijf Digi-D. De staatssecretaris heeft hierop gereageerd met een gedeeltelijke openbaarmaking van documenten, maar eiser was van mening dat niet volledig op zijn verzoek was beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris niet volledig op het Wob-verzoek heeft beslist en dat de zoekslag naar documenten onvoldoende zorgvuldig en inzichtelijk is gemaakt. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en de staatssecretaris opgedragen om binnen vier maanden een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid en transparantie in de uitvoering van Wob-verzoeken.