ECLI:NL:RBZWB:2024:2368

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 maart 2024
Publicatiedatum
10 april 2024
Zaaknummer
02/198470-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met voorwaarden en wijziging van de voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 maart 2024 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van de betrokkene, geboren in 2000 en momenteel verblijvend in een Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA). De rechtbank heeft de tbs met één jaar verlengd, in plaats van de door de officier van justitie gevorderde twee jaar, en heeft enkele voorwaarden met betrekking tot alcohol- en drugsgebruik gewijzigd. De rechtbank baseerde haar beslissing op de adviezen van een psycholoog en de reclassering, die beiden aangaven dat de betrokkene goede vorderingen had gemaakt, maar dat er nog stappen gezet moesten worden in de behandeling. De rechtbank oordeelde dat het in het belang van de betrokkene was om de tbs met één jaar te verlengen, zodat er na dit jaar opnieuw kon worden beoordeeld of de tbs nog noodzakelijk was. De rechtbank heeft ook de voorwaarden met betrekking tot het middelengebruik aangepast, zodat de betrokkene zich moet houden aan de aanwijzingen van de reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummer: 02/198470-21
beslissing van de meervoudige kamer van 27 maart 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden van
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000,
thans verblijvende in de FPA [kliniek] , [adres] .

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 27 februari 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met voorwaarden met twee jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene van 14 juli 2022 tot en met 2 november 2023;
- het psychologisch rapport van 9 januari 2024 van psycholoog [naam 1] , GZ-psycholoog;
- het verlengingsadvies van de reclassering van 8 februari 2024.

2.De procesgang

Bij vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 7 april 2022 is betrokkene wegens overtreding van de artikelen 141, 285, 300 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 25 van de Wet wapens en munitie veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden (met aftrek van het voorarrest) en tbs met voorwaarden, met als bijzondere voorwaarden dat:
* betrokkene meewerkt aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
- dat betrokkene zich meldt op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
- betrokkene een of meer vingerafdrukken laat nemen en een geldig identiteitsbewijs laat zien. Dit is nodig om de identiteit van betrokkene vast te stellen;
- betrokkene zich aan de aanwijzingen van de reclassering houdt. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om betrokkene te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
- betrokkene reclassering aan een actuele foto helpt waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde aanwezigheid;
- betrokkene meewerkt aan huisbezoeken;
- betrokkene de reclassering inzicht geeft in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
- betrokkene zich niet op een ander adres vestigt zonder toestemming van de reclassering;
- betrokkene meewerkt aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht;
* betrokkene meewerkt aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling, als de reclassering dat nodig vindt. Deze time-out duurt maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar;
* betrokkene niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden gaat, zonder toestemming van de reclassering;
* betrokkene zich laat opnemen in FPK [zorginstelling] of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang de reclassering dat (in overleg met de behandelaars van die instelling) nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg gewenst vindt, werkt betrokkene mee aan de indicatiestelling;
* betrokkene zich ambulant laat behandelen door een nader te bepalen instelling, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na zijn klinische behandeling. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* betrokkene geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
* betrokkene geen alcohol gebruikt en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd.
De tbs met voorwaarden is op 7 maart 2022 aangevangen.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 27 maart 2024 is de officier van justitie gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. R.T.K. Davidse, advocaat te Middelburg.
Voorts is [naam 2] , reclasseringswerker en toezichthouder van betrokkene, als deskundige gehoord.

3.Het advies van de externe gedragsdeskundige

Uit het rapport van de psycholoog van 9 januari 2024 is het volgende gebleken.
Bij betrokkene is sprake van een ander gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met borderline en antisociale trekken, een posttraumatische stressstoornis (PTSS), een andere gespecificeerde aandachtsdeficiëntie en/of hyperactiviteitsstoornis en een laagbegaafd niveau van intellectueel functioneren.
Blijkens de risicotaxatie scoort betrokkene op zowel historische als klinische factoren. Dit komt overeen met een verhoogd risico op algemeen gewelddadig recidive. Bij een ervaren dreiging of conflict kan betrokkene eerder overgaan tot agressie.
Binnen de huidige omstandigheden wordt het gevaar op herhaling als laag ingeschat. Het risico neemt toe wanneer betrokkene zonder enige pro-sociale inbedding en structuur weer op zichzelf aangewezen zal zijn.
Het advies is om de behandeling van betrokkene met enige voortvarendheid vorm te geven. Vanuit behandeloogpunt moet volgens de psycholoog onder andere aandacht zijn voor traumabehandeling, het werken aan het vertrouwen van betrokkene en het leren signaleren van oplopende spanningen. Daarnaast moet aandacht worden besteed aan zaken die betrokkene motiveren, stimuleren en aansluiten bij zijn kwaliteiten. Bij betrokkene is - naar het laat aanzien - authentieke bereidheid om te komen tot een stabiel niveau van functioneren en een sociaal-maatschappelijk adequaat bestaan. De behandelperiode binnen [zorginstelling] is turbulent verlopen, maar dit kan niet enkel aan betrokkene worden toegeschreven. Betrokkene heeft op een aantal behandelonderdelen moeten wachten en is niet altijd de veiligheid en holding geboden die verwacht mag worden en dit heeft tijd gekost.
Gelet op de stappen die nog gezet moeten worden, is een verlenging van twee jaar volgens de psycholoog logisch. Vanuit gedragskundig oogpunt kan ook worden gepleit voor een verlenging met de duur van één jaar. Zo kan op kortere termijn worden getoetst of de behandeling met de gewenste voortvarendheid vorm gegeven wordt.

4.Het advies van de reclassering

De reclassering heeft in het rapport van 8 februari 2024 verslag gedaan over de voortgang van de maatregel.
Uit dit verslag is het volgende gebleken. Betrokkene heeft zich grotendeels aan de voorwaarden gehouden. Het algemene recidiverisico wordt als gemiddeld ingeschat. Betrokkene is op 16 maart 2022 in FPK [zorginstelling] opgenomen. Hier was sprake van een langere periode van gewenning. Nadat het behandelteam met betrokkene een juiste modus had gevonden, ging het goed met hem en resulteerde dit in maximale verlofstappen. Na één jaar is hij aangemeld bij een begeleide woonsetting. Kort voor de overplaatsing vond een (niet fysiek) incident plaats met een medewerker, waardoor de overplaatsing niet is doorgegaan. Vervolgens is betrokkene overgeplaatst naar beveiligingsniveau 3 van [zorginstelling] . Bij het incident is een herbeleving bij betrokkene getriggerd, waarvoor intensieve behandeling noodzakelijk bleek. Door de spanningen die betrokkene vanuit het team ervoer, kwam hij niet toe aan traumabehandeling. Ook andere therapieën kwamen vanwege onderbezetting van personeel niet van de grond. Door het behandelteam en de reclassering is de beslissing gemaakt dat betrokkene in een minder gestructureerd kader, beveiligingsniveau 2, zijn traumabehandeling moet ondergaan. Hij verblijft sinds 4 december 2023 bij FPA [kliniek] , waar betrokkene zich vanaf het begin positief inzet. De reclassering vindt het, gelet op het feit dat betrokkene kort geleden op beveiligingsniveau 2 is geplaatst, logisch om de maatregel met twee jaar te verlengen. Anderzijds is het van belang dat het behandeltraject voldoende doorgang vindt.
De reclassering is van mening dat de bijzondere voorwaarden met betrekking tot het alcohol- en drugsgebruik moeten worden gewijzigd. Zij willen betrokkene meer ruimte bieden om te leren omgaan met het middelengebruik.
Ter zitting heeft de deskundige gezegd positief te zijn over de voortgang van betrokkene. Er is een goede werk- en vertrouwensrelatie met betrokkene opgebouwd. De reclassering is huiverig dat de kliniek achterover gaat hangen wanneer de tbs met twee jaar zou worden verlengd. De deskundige heeft nogmaals aangegeven dat betrokkene al eerder achterstanden heeft opgelopen en maandenlang op een behandeling heeft moeten wachten. Bij een verlenging van één jaar bestaat de mogelijkheid dat de tbs nogmaals moet worden verlengd. Het is zowel voor betrokkene zelf als voor de kliniek van belang dat er ‘een stip op de horizon is’ en komend jaar concrete stappen kunnen worden gezet. De reclassering heeft er dan ook geen bezwaar tegen als de tbs met één jaar zou worden verlengd.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting de vordering aangepast in die zin dat de vordering slechts met één jaar dient te worden verlengd. Voorts is de officier van justitie akkoord met wijziging van de voorwaarden ten aanzien van het alcohol- en drugsverbod, zoals door de reclassering is voorgesteld.

6.Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft gezegd dat aan de wettelijk criteria om de tbs te verlengen is voldaan. Zij heeft bepleit om de tbs met éen jaar te verlengen, met wijziging van het alcohol- en drugsverbod zoals door de reclassering is voorgesteld. Gelet op het proportionaliteits- en subsidiariteitsvereiste is een verlenging van één jaar passend. Betrokkene heeft veel stappen gezet en het is goed als er een stip op de horizon is. Na dit jaar kan worden gekeken of verlenging nog noodzakelijk is.

7.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank is bevoegd om van de vordering kennis te nemen, omdat zij in eerste aanleg
kennis heeft genomen van het misdrijf ter zake waarvan de tbs is gelast.
De vordering is tijdig ingediend, dat wil zeggen niet eerder dan twee maanden en niet later dan één maand voor het tijdstip waarop de tbs door tijdsverloop zou eindigen. De officier van justitie is ontvankelijk in de vordering.
Uit het veroordelend vonnis blijkt dat de maatregel is opgelegd voor een misdrijf dat gericht is tegen en gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten openlijke geweldpleging.
De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de tbs met voorwaarden eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op de adviezen van de psycholoog en de reclassering wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium.
Vervolgens moet de vraag worden beantwoord met welke termijn de tbs moet worden verlengd. Bij de beantwoording van die vraag hanteert de rechtbank als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van een terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de tbs met een termijn van één jaar, de tbs verlengd moet worden met een termijn van twee jaar. De rechtbank ziet aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken en overweegt daartoe als volgt.
Uit de rapportages en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat betrokkene goede vorderingen heeft gemaakt, maar dat ook nog stappen te maken zijn. Het recidiverisico neemt toe wanneer betrokkene zonder pro-sociale inbedding en structuur op zichzelf aangewezen zal zijn. Betrokkene verblijft nog maar kort op beveiligingsniveau 2, in een minder gestructureerd kader. Voorts is gebleken dat betrokkene nog behandeling nodig heeft, waaronder een traumabehandeling. Eerder behandelingen zijn echter gestagneerd, hetgeen (deels) niet aan betrokkene kan worden toegeschreven. De rechtbank is van oordeel dat het in het belang is van betrokkene en de voortgang van zijn behandeling dat de tbs met één jaar wordt verlengd. De rechtbank acht het wenselijk om na een jaar te toetsen hoe de behandeling is verlopen. Na een jaar zal tevens moeten worden bekeken of het recidiverisico zonder een tbs-kader op een laag niveau wordt ingeschat en of betrokkene stabiel kan functioneren.
De beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit worden – mede gelet op de aard en de ernst van het feit naar aanleiding waarvan de maatregel is opgelegd – met een verlenging niet geschonden.
Ook ziet de rechtbank aanleiding de voorwaarden met betrekking tot het alcohol- en drugsverbod conform het voorstel van de reclassering te wijzigen. Zij zal daarom bepalen dat betrokkene zich op het gebied van alcohol- en drugsgebruik moet houden aan de aanwijzingen van de reclassering.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met voorwaarden van
betrokkenemet
één jaar.
De rechtbank wijzigt de voorwaarden met betrekking tot het alcohol- en drugsverbod, met dien verstande dat de volgende twee voorwaarden komen te vervallen:
* betrokkene geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
* betrokkene geen alcohol gebruikt en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
en dat de voorwaarde met betrekking tot het alcohol- en drugsverbod als volgt komt te luiden:
* betrokkene houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering ten aanzien van middelengebruik, ook als dat inhoudt volledige abstinentie;
en bepaalt dat de overige voorwaarden ongewijzigd van kracht blijven.
Deze beslissing is gegeven door mr. G.H. Nomes, voorzitter, mr. A.B. Scheltema Beduin en mr. E.A. van Beelen, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.J. van der Welle en is uitgesproken ter openbare zitting op 27 maart 2024.
Mr. Nomes is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.