Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
.
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.Het beslag
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
een gevangenisstraf van 12 (twaalf) maanden;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 10 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het in vereniging voorbereiden van een plofkraak. De verdachte, geboren in 2002, werd niet persoonlijk gehoord tijdens de zitting op 27 maart 2024, maar zijn raadsman was wel aanwezig. De officier van justitie, mr. D. Colak, heeft de verdenking tegen de verdachte uiteengezet, die onder andere bestond uit het uitvoeren van voorbereidingshandelingen voor een plofkraak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen.
De rechtbank heeft de bewijsmiddelen beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte op 7 december 2022 samen met medeverdachten in een auto werd aangetroffen met voorwerpen die gebruikt konden worden voor een plofkraak. De verdachte ontkende echter enige kennis van de explosieven en de voorbereidingshandelingen. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de verdachte niet geloofwaardig was en dat er voldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid bij de voorbereidingen voor de plofkraak.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit en de maatschappelijke onrust die plofkraken veroorzaken. De verdachte is strafbaar verklaard en de rechtbank heeft de in beslag genomen batterij en hashish verbeurd verklaard. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare zitting op 10 april 2024.