Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
18 maanden passend en geboden is. De rechtbank ziet in het feit dat verdachte uit eigen beweging hulp heeft gezocht, zijn proceshouding, het tijdverloop waarbinnen verdachte zich positief heeft ontwikkeld en zijn huidige persoonlijke omstandigheden, aanleiding om een groot deel van die straf, te weten 12 maanden, voorwaardelijk op te leggen. Met deze flinke voorwaardelijke straf wordt de ernst van het feit benadrukt.
7.De benadeelde partij
te weten € 8.678,15. Aangezien de rechtbank niet kan vaststellen op welk moment in de pleegperiode de schade precies is ontstaan, zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf 31 december 2008, de laatste dag van de bewezenverklaarde periode.
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het onder 1 tenlastegelegde feit;
een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.