Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- een bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde;
- veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf van acht maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Reclassering in het rapport van 7 april 2023.
4.De beoordeling van het bewijs
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De benadeelde partij
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het primair tenlastegelegde feit;
een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan een maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bijzondere voorwaarden: