4.3.2De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
Beoordelingskader
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling voor witwassen zoals neergelegd in artikel 420bis, eerste lid, onder a en b, van het Wetboek van Strafrecht (Sr) dient te worden bewezen dat het ten laste gelegde geldbedrag uit enig misdrijf (gronddelict) afkomstig is. Het is voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’ niet vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het ten laste gelegde geldbedrag afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. In deze zaak is geen direct verband te leggen tussen een concreet misdrijf en het geld waarop de tenlastelegging ziet. Dat betekent dat er geen gronddelict bekend is.
De rechtbank zal aan de hand van het toetsingskader zoals geformuleerd in het 6-stappenarrest (ECLI:NL:GHAMS:2013:BY8481) beoordelen of witwassen kan worden bewezen. Uit dit toetsingskader volgt dat het in de tenlastelegging opgenomen bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’ pas bewezen kan worden indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat de voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn. Daarvoor moet worden vastgesteld dat de aangedragen feiten en omstandigheden van zodanige aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Als dit het geval is, dan mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van de gelden en/of goederen. Deze verklaring moet concreet, verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn. Bij de beoordeling van deze verklaring spelen de omstandigheden waaronder en het moment en de wijze waarop deze tot stand is gekomen een rol. Zo kan het van belang zijn of de verdachte van meet af aan een tegenwicht tegen de verdenking heeft geboden of dat hij pas in een laat stadium van het onderzoek is gaan verklaren. Zodra de verklaring van verdachte voldoende tegenwicht biedt, is het aan het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de door verdachte gestelde alternatieve herkomst van de goederen. Uit de resultaten van dat onderzoek zal dienen te blijken of met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de goederen waarop de verdenking betrekking heeft een legale herkomst hebben en dat een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring overblijft.
Vermoeden van witwassen
Naar aanleiding van een melding van de Rabobank is onderzoek verricht naar de bankrekening van verdachte. Uit onderzoek is naar voren gekomen dat er tussen 8 januari 2019 en 2 augustus 2019 op de bankrekening van verdachte met [rekeningnummer]
verschillende contante stortingen hebben plaatsgevonden. Het totaalbedrag van deze stortingen bedroeg € 19.253,30, verdeeld over negen stortingen.
Bij die stortingen zitten ook vijftig coupures van € 100,-, ongebruikelijke coupures die in het dagelijkse betalingsverkeer weinig worden gebruikt.
Er is ook onderzoek gedaan naar de vermogenspositie van verdachte en zijn vriendin. Hieruit is gebleken dat er sprake was van inkomen, voornamelijk salaris. Het salaris van verdachte bedroeg op het moment van onderzoek gemiddeld € 1.984,-- per maand en dat van zijn vriendin gemiddeld € 416,-- per maand. Voor het overige is niet gebleken van een grotere hoeveelheid spaargeld of andere vermogenscomponenten. De vermogenssituatie van verdachte en zijn vriendin was gelet daarop ten tijde van de stortingen dusdanig dat deze de contante geldstromen niet kunnen verklaren. De rechtbank is van oordeel dat voornoemde omstandigheden maken dat er een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen was.
Verklaring van verdachte en onderzoek door het Openbaar Ministerie
Aan verdachte is gelegenheid geboden om de herkomst van de geldstromen te verduidelijken. Hij heeft ter zitting verklaard dat hij vier of vijf keer een contant geldbedrag heeft ontvangen van een persoon genaamd [naam 1] . Deze persoon kende verdachte via zijn vriend [naam 2] en heeft hij in het park in Breda ontmoet. De bankrekening van [naam 1] zou geblokkeerd zijn, maar hij wist niet waarom en heeft daar ook geen vragen over gesteld. Verdachte heeft deze contanten in ontvangst genomen en als vriendendienst op zijn eigen rekening gestort. Verdachte zou voor [naam 1] een keuken en een badkamer betalen en heeft ook poeder voor [naam 1] besteld, waarvan hij dacht dat het voor de supplementenhandel van [naam 1] was. Over deze [naam 1] kan verdachte niet veel specifieks verklaren. Zo weet verdachte niet wat de achternaam van [naam 1] is, heeft hij geen contactgegevens van hem en zou deze geen vaste woon- of verblijfplaats hebben. Eerder heeft verdachte ook verklaard dat een deel van het gestorte geld afkomstig was van de verkoop van een caravan.
Door het Openbaar Ministerie is onderzoek gedaan naar de verklaring van verdachte. Uit het register van de RDW volgt dat er een caravan op naam stond van de vriendin van verdachte, [naam 3] , en dat deze inderdaad is verkocht. Dit is ook te zien op de rekening van verdachte, waarop betalingen van in totaal € 1.550,-- zijn ontvangen met als omschrijving ‘afbetaling caravan’. Dit betreft echter transacties uit 2020 - buiten de tenlastegelegde periode - en het gaat niet om contante stortingen, maar om overboekingen van een andere bankrekening.
Naar zowel de verklaringen over [naam 1] als de betalingen is door het Openbaar Ministerie onderzoek gedaan. Het onderzoek naar de telefoon van verdachte heeft geen resultaten opgeleverd. [naam 2] is als getuige gehoord en heeft verklaard geen [naam 1] te kennen. Dit geldt ook voor de vriendin van verdachte. Andere aanknopingspunten voor onderzoek waren er niet en de politie heeft dan ook geen spoor kunnen ontdekken van deze [naam 1] .
De betalingen die met de gestorte bedragen zijn gedaan, blijken betalingen aan een bedrijf dat geen keukens en badkamers, maar onder meer tabletteermachines aanbiedt. Het MSM-poeder dat door verdachte is besteld, kan worden gebruikt als versnijdingsmiddel voor methamfetamine.
Van misdrijf afkomstig
De verklaring van verdachte is daarmee grotendeels niet verifieerbaar en deels onjuist gebleken. Met inachtneming daarvan heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank het vermoeden van witwassen niet weerlegd. Dit leidt tot de conclusie dat de enige aanvaardbare verklaring voor de contante geldstromen een criminele herkomst is.
Dit is slechts anders voor het geldbedrag dat verdachte in muntgeld zou hebben gespaard en op zijn rekening heeft gestort. Gelet op het op 6 juni 2019 gestorte bedrag van € 573,30 en de omstandigheid dat er veel muntgeld is gestort, is de verklaring van verdachte op dit punt concreet, verifieerbaar en niet hoogst onwaarschijnlijk, waardoor een legale herkomst hiervan kan worden aangenomen.
Medeplegen
Verdachte heeft verklaard dat hij de contante geldbedragen van een derde persoon heeft ontvangen. De rechtbank gaat hier ook vanuit. Verdachte heeft zelf aangegeven dat hij op geen enkele manier vragen heeft gesteld om te controleren of alles wel in de haak was, terwijl hier voldoende aanleiding voor was. Zo wist hij eigenlijk niets over [naam 1] en wordt een bankrekening niet zomaar geblokkeerd. Bovendien ging het om grote contante geldbedragen die hij in een stadspark of voor een coffeeshop in zijn handen gedrukt kreeg. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte, door het niet stellen van vragen terwijl hier voldoende aanleiding voor was, bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het geld van misdrijf afkomstig was.
Verdachte heeft de gekregen bedragen vervolgens zelf op zijn rekening gestort en heeft met deze bedragen verschillende goederen online en op zijn eigen naam aangeschaft. Het is niet enkel bij dit storten en betalen gebleven. Verdachte heeft ook contact onderhouden met de leverancier van het MSM-poeder, waarbij verdachte specifiek heeft aangegeven op welke wijze en welke hoeveelheid poeder moest worden geleverd.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit voornoemde omstandigheden dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking met een ander, waarbij verdachte een rol van voldoende gewicht heeft gehad. Naar het oordeel van de rechtbank is er sprake van medeplegen, zoals primair ten laste gelegd.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van witwassen. De rechtbank zal het bewezen verklaarde witwasbedrag, verminderd met het bedrag van € 573,30 dat op 6 juni 2019 is gestort, en vaststellen op € 18.680,--