ECLI:NL:RBZWB:2024:2320
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een vrijstaande woning in Zundert
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 april 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak, een vrijstaande woning in Zundert, vastgesteld op € 776.000 per 1 januari 2021. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze waardevaststelling en het beroep werd behandeld op 4 maart 2024. De rechtbank concludeert dat de waarde niet te hoog is vastgesteld en dat het beroep ongegrond is.
De rechtbank overweegt dat de heffingsambtenaar de waarde heeft bepaald aan de hand van de vergelijkingsmethode, waarbij de waarde wordt vastgesteld op basis van verkoopopbrengsten van vergelijkbare woningen. De rechtbank oordeelt dat de referentiewoningen, die recentelijk zijn verkocht, voldoende vergelijkbaar zijn met de woning van de belanghebbende. De heffingsambtenaar heeft voldoende inzicht gegeven in de wijze waarop rekening is gehouden met de verschillen tussen de woningen.
De rechtbank wijst de stelling van de belanghebbende af dat de waardestijging van zijn woning hoger is dan die van een naastgelegen woning, omdat de heffingsambtenaar elke woning individueel beoordeelt op basis van objectkenmerken. De rechtbank concludeert dat de WOZ-waarde en de aanslag onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2022 gehandhaafd blijven. De belanghebbende krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten, en het beroep wordt ongegrond verklaard.