Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
rechtbank: [slachtoffer 1]) stond op dat moment aan de andere kant van het glas en dicht bij die schuifpui. Ik stond drie a vier meter schuin achter [slachtoffer 1] en zag ook die betreffende persoon in onze tuin achter de schuifpui staan. Ook ik zag dat die persoon zijn arm strekte, zag een aantal flitsen en hoorde een aantal knallen. Ik schrok daar ontzettend van en verstijfde van angst. Ik stond eigenlijk te wachten op het moment dat [slachtoffer 1] in elkaar zou zakken, omdat er zojuist op hem geschoten was.” Deze aangifte van [slachtoffer 2] is echter pas opgenomen op 28 februari 2024. Toen hadden al twee pro-formazittingen plaatsgevonden, waarop de verdediging steeds had aangevoerd dat verdachte niet de bedoeling had op [slachtoffer 1] te schieten. [slachtoffer 1] én [slachtoffer 2] hebben beiden pro-formazittingen bijgewoond. Daardoor kan beïnvloeding van de later opgenomen aangifte van [slachtoffer 2] onvoldoende worden uitgesloten. In dat verband valt verder op dat [slachtoffer 2] in haar aangifte verklaart dat [slachtoffer 1] op het moment van schieten dicht bij (het glas van) de schuifpui stond. In haar op zitting voorgelezen schriftelijke slachtofferverklaring staat echter: “ [slachtoffer 1] (
rechtbank: [slachtoffer 1]) liep naar de serre en jij begon gelijk te schieten.” De rechtbank vindt daarom ook de weergegeven verklaring van [slachtoffer 2] in haar aangifte onvoldoende betrouwbaar om te gebruiken voor het bewijs.
rechtbank: keek) op dat moment door het raam naar buiten. Dit raam werd in dit proces verbaal eerder benoemd bij antwoord 3. Toen hij vervolgens een persoon voorbij dit raam op zijn perceel zag lopen, stond hij na een paar tellen op en draaide zich om in de richting van de serre. Voordat hij de serre kon zien moest hij eerst twee houten klapdeuren openen. Deze klapdeuren scheiden de woonkamer af van de serre. Toen hij deze deuren had geopend en een kleine stap naar voren zette zag hij de persoon buiten voor de serre op zijn perceel staan. Toen zag hij dat er op hem geschoten werd.”
op 10 augustus 2023 te [plaats 1] , [gemeente] , [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [slachtoffer 1] een vuurwapen te tonen en vervolgens meermalen met dat vuurwapen te schieten;
op 10 augustus 2023 te [plaats 1] , [gemeente] , een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een scherp schietend vuurwapen van het merk Bruni BBM, type Olympic 38, kaliber .22 Long Rifle, zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver, voorhanden heeft gehad.
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De benadeelde partijen
€ 10.031,09.
€ 7.261,88.
8.Het beslag
9.De vordering tot tenuitvoerlegging
10.De wettelijke voorschriften
11.De beslissing
een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Maatregel
drie jaar:
-
op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], de ouders van [dochter van slachtoffers] ;
-
zich niet zal ophouden in [plaats 1] , [gemeente];
- beveelt dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt
vijf dagenvoor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan met een
maximum van zes maanden;
dadelijk uitvoerbaaris;
ten uitvoer zal worden gelegd, te weten:
een gevangenisstraf voor de duur van twee weken;
[slachtoffer 1]van
€ 2.511,09, waarvan € 11,09 aan materiële schade en € 2.500,= aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 2.511,09te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
35 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
[slachtoffer 2]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;