ECLI:NL:RBZWB:2024:2261

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 februari 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
C/02/418706 / FA RK 24/503
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Meyboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 7 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1993. De officier van justitie had op 5 februari 2024 een verzoek ingediend tot verlenging van de crisismaatregel, die oorspronkelijk op 2 februari 2024 was opgelegd. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag als de beschikking gehouden, waarbij de betrokkene, zijn advocaat, een arts in opleiding tot specialist en een psychiater aanwezig waren. De officier van justitie was niet aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een psychische stoornis bij de betrokkene, met een vermoeden van een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank oordeelde dat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestaat, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel, en dat de situatie zo ernstig is dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De rechtbank heeft de noodzakelijke zorgvormen goedgekeurd, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

De rechtbank verleende de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel tot en met 28 februari 2024, en wees andere verzoeken af. De beschikking is mondeling gegeven door rechter Meyboom en schriftelijk uitgewerkt op 19 februari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/418706 / FA RK 24/503
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 7 februari 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
nu verblijvende in de [accommodatie] , GGZ WNB, [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. P.R. Klaver te Bergen op Zoom.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 5 februari 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 2 februari 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Goes tot het nemen van de crisismaatregel van 2 februari 2024;
- de medische verklaring van 2 februari 2024;
- een afschrift van de justitiële documentatie en politiemutaties;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 februari 2024, in de hierboven genoemde accommodatie, in de separeerruimte waar betrokkene zich bevond.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [naam 1] , arts in opleiding tot specialist;
- de heer [naam 2] , psychiater.
Tevens waren aanwezig, maar zijn niet gehoord:
- een begeleider;
- een beveiliger.
1.4
De officier van justitie is, zoals hij al aangaf in zijn verzoek, niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene merkt op dat hij niet aan de verplichte zorg wil meewerken zo lang hij bij GGZ WNB [accommodatie] verblijft, aangezien hij daar volledig in zijn vrijheid wordt beperkt. Ook begrijpt hij niets van het besluit om hem in de separeer-ruimte te laten verblijven, aangezien hij volstrekt geen gevaar vormt voor anderen. Bij Stichting Emergis, [locatie], waar hij eerder verbleef, had hij veel meer vrijheden. Daarom wil hij daar naar terug worden geplaatst.
3.2
De arts in opleiding tot specialist brengt naar voren dat bij betrokkene sprake is van een psychotisch toestandsbeeld - waaronder toenemende achterdocht - volgend op het weigeren van anti-psychotische medicatie sinds een periode van circa twee weken. Betrokkene werd daarop erg dreigend naar de zorgverleners en naar medecliënten en hij raakte uit het contact, waardoor ingrijpen noodzakelijk was door middel van plaatsing in een separeerruimte en toediening van medicatie onder dwang middels een depot. Door betrokkene wordt sinds vandaag weer aan de medicatie toediening meegewerkt. Ook is er sindsdien weer contact met hem mogelijk. Echter is er nog sprake van een wankel even-wicht, in die zin, dat nog steeds oninvoelbaar gedrag bij betrokkene wordt gezien en ook de kans op agressie nog in belangrijke mate aanwezig is. Zij staat daarom achter een voortzetting van de crisismaatregel, zij het dat er in haar visie geen noodzaak is voor het verplicht toedienen van vocht en voeding en voor het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening. Er is een traject uitgezet, bedoeld om zodra dit uit oogpunt van zijn toestandsbeeld voldoende verantwoord wordt geacht, betrokkene terug te laten keren naar Stichting Emergis. Daarop stelt de advocaat van betrokkene de vraag binnen welke tijdspanne dit naar verwachting het geval zal zijn. Daarop antwoordt de arts in opleiding tot specialist dat daarover in dit stadium nog geen prognose kan worden gegeven.
3.3
De psychiater sluit zich aan bij hetgeen door de arts in opleiding tot specialist naar voren is gebracht. Hij heeft daarop niets aan te vullen.
3.4
De advocaat van betrokkene voert aan dat betrokkene in de eerste plaats duidelijk laat blijken dat hij zo snel mogelijk naar Stichting Emergis wil terugkeren. Wat het standpunt van betrokkene betreft ten aanzien van het voorliggend verzoek merkt hij op dat hij betrokkene niet heeft horen zeggen dat hij beslist tegen een voortzetting van de crisismaatregel is, zoals tijdens de mondeling behandeling besproken.

4.Beoordeling

4.1
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
4.2
Uit de overgelegde stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. De enkele ontkenning van dat ernstig nadeel door betrokkene geeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan hetgeen daarover in de stukken wordt gesteld.
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.3
De rechtbank is van oordeel dat de volgende in de crisismaatregel genoemde zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.
Gebleken is dat voor andere in het verzoekschrift gevraagde vormen van verplichte zorg geen noodzaak bestaat, zodat die andere vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
4.4
Betrokkene stelt voorwaarden aan het verlenen van de noodzakelijk geachte zorg, waaraan niet (onmiddellijk) kan worden voldaan. Dit maakt dat hij zich verzet tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg.
4.5
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.6
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.7
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats];
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.3 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 28 februari 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Meyboom, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 19 februari 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.