ECLI:NL:RBZWB:2024:2260
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- M. van Dun
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Op 23 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1972. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene, die op dat moment geen medicatie gebruikte, functioneerde beter dan ooit, maar er was een zorgplan opgesteld om te waarborgen dat zij tijdig ambulante zorg kon ontvangen in het geval van een verslechtering van haar toestand.
Tijdens de mondelinge behandeling was de GGz-behandelaar van de betrokkene niet aanwezig, maar de rechtbank besloot het verzoek toch te behandelen. De betrokkene en haar advocaat waren aanwezig en gaven aan dat zij instemden met het verzoek tot zorgmachtiging, als een soort vangnet voor de toekomst. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder neurobiologische ontwikkelingsstoornissen en bipolaire-stemmingsstoornissen, en dat haar gedrag ernstig nadeel kan veroorzaken.
De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en dat verplichte zorg noodzakelijk was om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 23 augustus 2024, en bepaalde dat de maatregelen zoals besproken in de rechtsoverwegingen konden worden getroffen. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter M. van Dun en is op 28 februari 2024 schriftelijk uitgewerkt.