Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 23 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 2001. De officier van justitie had op 21 februari 2024 een verzoek ingediend tot verlenging van de crisismaatregel, die oorspronkelijk op 20 februari 2024 was opgelegd. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene, haar advocaat, een psychiater en een begeleidster aanwezig waren. De officier van justitie was niet aanwezig.
De betrokkene had eerder suïcidaliteit getoond en was op 20 februari 2024 van het spoor gehaald door de politie. Tijdens de behandeling werd besproken dat de betrokkene bereid was om samen te werken met haar behandelend psychiater en andere medicatie te proberen. De psychiater en begeleidster steunden het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel, terwijl de advocaat van de betrokkene zich verzette tegen de voorgestelde verplichte zorg.
De rechtbank oordeelde dat er een ernstig vermoeden bestond van een psychische stoornis bij de betrokkene, met een onmiddellijk dreigend risico op ernstig nadeel. De rechtbank verleende daarom de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, met de nadruk op de noodzaak van verplichte zorg, waaronder toediening van medicatie en beperking van de bewegingsvrijheid. De machtiging geldt tot en met 15 maart 2024, en het meer of anders verzochte werd afgewezen. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter M. van Dun en is op 6 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt.