ECLI:NL:RBZWB:2024:2258

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 februari 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
C/02/419330 / FA RK 24/791
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van Dun
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 23 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 2001. De officier van justitie had op 21 februari 2024 een verzoek ingediend tot verlenging van de crisismaatregel, die oorspronkelijk op 20 februari 2024 was opgelegd. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene, haar advocaat, een psychiater en een begeleidster aanwezig waren. De officier van justitie was niet aanwezig.

De betrokkene had eerder suïcidaliteit getoond en was op 20 februari 2024 van het spoor gehaald door de politie. Tijdens de behandeling werd besproken dat de betrokkene bereid was om samen te werken met haar behandelend psychiater en andere medicatie te proberen. De psychiater en begeleidster steunden het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel, terwijl de advocaat van de betrokkene zich verzette tegen de voorgestelde verplichte zorg.

De rechtbank oordeelde dat er een ernstig vermoeden bestond van een psychische stoornis bij de betrokkene, met een onmiddellijk dreigend risico op ernstig nadeel. De rechtbank verleende daarom de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, met de nadruk op de noodzaak van verplichte zorg, waaronder toediening van medicatie en beperking van de bewegingsvrijheid. De machtiging geldt tot en met 15 maart 2024, en het meer of anders verzochte werd afgewezen. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter M. van Dun en is op 6 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/419330 / FA RK 24/791
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 23 februari 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie GGZ WNB, [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. B.I. van Vugt te Roosendaal.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 21 februari 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 20 februari 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Bergen op Zoom tot het nemen van de crisismaatregel van 20 februari 2024;
- de medische verklaring van 20 februari 2024;
- een afschrift van de justitiële documentatie en een politiemutatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 23 februari 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer [naam 1] , psychiater;
- mevrouw [naam 2] , begeleidster.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen voor de navolgende zorgvormen:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Desgevraagd bevestigt betrokkene dat zij zich op 20 februari 2024 na afwijzing van het toen behandelde verzoek tot voortzetting van een op 18 februari 2024 genomen crisis-maatregel naar het treinspoor heeft begeven met de bedoeling zichzelf van het leven te beroven, daar vervolgens door politie agenten is weggehaald en hen toen heeft aangegeven dat zij de eerst volgende keer dat zij met ontslag zou gaan uit de Ggz instelling weer hetzelfde zou doen. In die zin is haar situatie niet veranderd, voor haar hoeft het niet meer. Voorts geeft zij echter ook aan dat zij, in de verwachting dat ze bij toewijzing van het thans voorliggend verzoek tot voortzetting van de op 20 februari 2024 genomen crisismaatregel nog drie weken in de Ggz instelling zal moeten blijven, is ingegaan op het voorstel van haar behandelend psychiater om mee te werken aan de toediening van andere medicatie.
3.2
De psychiater licht toe dat betrokkene tijdens een eerdere opname liet zien bereid te zijn tot samenwerking en adviezen op te volgen. Daarna volgde echter een periode, waarin zij uit het contact ging met alle gevolgen van dien, waaronder andermaal een crisisopname. In die zin wordt bij betrokkene een wisselend beeld gezien. Tijdens de laatste crisisopname op 18 februari 2024 werd er dan ook onvoldoende doelmatigheid gezien in toepassing van verplichte zorg, maar het intussen gesignaleerde patroon van herhaalde opname(s), ernstige suïcidepogingen en daarmee samenhangende risico’s heeft geleid tot heroverweging en het voortschrijdend inzicht dat verplichte zorg, die is gericht op behandeling in een meer auto-nomie bevorderend kader wel doelmatig kan zijn. Daartoe konden met betrokkene inmiddels ook behandelafspraken worden gemaakt, onder meer over het proberen van andere medicatie in tabletvorm en het toepassen van elektroconvulsietherapie (ECT), waarvoor betrokkene ook is aangemeld. Dit bij elkaar maakt dat het actuele verzoek tot voortzetting van de crisis-maatregel door hem wordt ondersteund, zij het op dit moment uitsluitend voor zover dit ziet op het verplicht toedienen van medicatie, beperking van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie.
3.3
De begeleidster van betrokkene sluit zich aan bij de psychiater en heeft verder geen aanvullingen c.q. opmerkingen.
3.4
De advocaat van betrokkene voert aan dat betrokkene aan haar in het voorgesprek duidelijk liet blijken primair geen enkele vorm behandeling en/of opname te wensen. Afgezien daarvan heeft zij op basis van de inhoud van de stukken, deze als zodanig toetsend aan de daarvoor geldende wettelijke criteria, geen opmerkingen. Wel plaatst zij vraagtekens bij de intussen veranderde situatie voor wat betreft het standpunt van de behandelaar met betrekking tot de doelmatigheid van de thans nagestreefde behandeling, met name voor zover daarmee een opname wordt beoogd. Hoewel dit haar als raadsvrouwe voor een dilemma plaatst komt haar pleidooi uiteindelijk te luiden dat zij namens haar cliënt vraagt het onderhavige verzoek af te wijzen.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken van het ernstig vermoeden dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten depressieve
stemmingsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen.
4.2
Tevens is uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam is gebleken dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade voor betrokkene en/of een ander.
4.3
Het ernstige vermoeden bestaat dat het gedrag van betrokkene als gevolg van haar stoornis dat onmiddellijk dreigend ernstig nadeel veroorzaakt, terwijl de crisissituatie zo ernstig is dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat er op korte termijn herhaald van niet alleen voor betrokkene zelf, maar ook voor derden gevaar-zettend suïcidaal gedrag op/nabij “het spoor” is gebleken.
4.4
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden, te weten:
- toediening van medicatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie.
Gebleken is dat voor andere in het verzoekschrift gevraagde vormen van verplichte zorg geen noodzaak bestaat, zodat die andere vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
4.5
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg. Nóch de inhoud van de stukken, nóch hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken strekken naar het oordeel van de rechtbank immers tot de overtuiging dat betrokkene besten-dig en intrinsiek gemotiveerd bereid is c.q. blijft om aan de -inmiddels!- beoogde behan-deling ter afwending van herhaald gebleken onmiddellijk dreigend ernstig nadeel vrijwillig mee te werken.
4.6
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting ook effectief - reeds het voorkómen van een hernieuwde, door betrokkene zelf min of meer al aangekondigde gang naar het spoor en daarmee het voorkómen van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor betrokkene of een ander impliceert naar het oordeel van de rechtbank de doelmatigheid- terwijl er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde beoogde effect hebben. Uit de stukken blijkt voorts dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.7
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 2001 te [geboorteplaats] ;
5.2
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.4 kunnen worden getroffen;
5.3
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 15 maart 2024;
5.4
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van Dun, rechter en in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 6 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.