ECLI:NL:RBZWB:2024:2250

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 april 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
02-182524-18
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde wegens seksueel geweld

Op 5 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van een betrokkene die ter beschikking was gesteld na veroordeling voor verkrachting en aanrandingen van twee minderjarige meisjes. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) met twee jaar toegewezen. De tbs-maatregel was eerder al verlengd en is op 26 maart 2020 ingegaan. Tijdens de zitting op 22 maart 2024 zijn zowel de officier van justitie als de betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman en deskundigen. De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen, gezien het hoge recidiverisico en de complexe problematiek van de betrokkene, waaronder een neurocognitieve stoornis en antisociale persoonlijkheidsstoornis. De deskundigen hebben bevestigd dat de betrokkene niet leerbaar of behandelbaar is en dat er een hoog risico op herhaling van seksueel gewelddadig gedrag bestaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen de verlenging van de tbs eist, en dat de prognose voor de betrokkene somber is. De rechtbank heeft daarom besloten de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats:
Parketnummer: 02-182524-18
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 5 april 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1959
verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum [kliniek] , [verblijfadres]
.
bijgestaan door mr. F.J. Koningsveld, advocaat te Breda

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 30 januari 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna tbs) met twee jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid tot en met het vierde kwartaal van 2023 van betrokkene;
- het verlengingsadvies van FPC [kliniek] van 27 december 2023;
- het rapport van [psychiater] van 22 december 2023;
- het rapport van [psycholoog] van 15 december 2023.

2.De procesgang

Bij vonnis van deze rechtbank van 24 mei 2019 is [betrokkene] , wegens verkrachting en aanrandingen van twee minderjarige meisjes, veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf en tbs met verpleging van overheidswege. De rechtbank constateert dat het hier gaat om misdrijven als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is op 26 maart 2020 aangevangen en bij beslissing van deze rechtbank van 30 maart 2022 laatstelijk verlengd voor een termijn van twee jaren.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 22 maart 2024 zijn de officier van justitie, mr. drs. Van Aalst, en [betrokkene] gehoord, bijgestaan door zijn raadsman. Ook is de deskundige mw. drs. [deskundige] , psycholoog en behandelcoördinator, gehoord.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen met twee jaar. Er is bij betrokkene sprake van een neurocognitieve stoornis, een licht verstandelijke beperking, een antisociale persoonlijkheidsstoornis en stoornissen in het gebruik van alcohol, opioïden en cocaïne, in langdurige remissie in gecontroleerde omstandigheden. Het betreft complexe problematiek en betrokkene is beperkt leerbaar. De kernproblematiek die ten grondslag ligt aan de indexdelicten is nog actueel. Er is sprake van een hoog recidiverisico als de tbs maatregel wegvalt. De afwikkeling van het behandel- en resocialisatietraject neemt nog meer dan twee jaar in beslag. Er zal worden toegewerkt naar een plaatsing binnen een gesloten (psychogeriatrische) afdeling bij een instelling gespecialiseerd in neurocognitieve stoornissen.
De afgelopen periode heeft betrokkene weinig tot geen grote positieve veranderingen laten zien in zijn gedrag en functioneren. Mentaal en fysiek gaat hij merkbaar achteruit. Hij is afgelopen periode van [afdeling 1] doorgestroomd naar de [afdeling 2] . Hij is gebaat bij de duidelijke afdelingsstructuur met veel zorg, begrenzing en toezicht. Dit is ook noodzakelijk om delictgerelateerd gedrag te beheersen. Betrokkene is abstinent van middelen. In contact met medepatiënten en het behandelteam is hij vaak grensoverschrijdend. Daarbij is sprake van verbale agressie, antisociaal gedrag en seksueel grensoverschrijdend gedrag naar vrouwelijke medewerkers. Betrokkene bagatelliseert zijn grensoverschrijdende gedrag en is moeilijk aan te spreken. Hij heeft geen impulscontrole en kan het gedrag niet zelf remmen. Er is sprake van een zeer beperkt ziekte-inzicht of probleembesef. Het dagprogramma van betrokkene is aangepast aan zijn beperkte lichamelijke en cognitieve belastbaarheid.
Op zitting heeft de deskundige drs. [deskundige] daaraan nog toegevoegd dat betrokkene seksueel grensoverschrijdend gedrag vertoont bij alle (nieuwe) vrouwelijke medewerkers. Hij kan dan weliswaar begrensd worden, maar het kan hem niet worden afgeleerd. Hij ontkent dat hij het doet en het moet steeds herhaald worden dat hij dit niet mag doen. De deskundige geeft aan dat dit gedrag het lastig maakt het verlof van betrokkene uit te breiden en hem op verlof te laten gaan met een begeleider of om voor hem een vervolgplek te zoeken. Betrokkene zou in een forensisch verzorgingshuis passen, maar dat moet nog gebouwd worden. Er wordt nu gekeken of hij terecht kan op een afdeling voor ouderen of op een afdeling voor chronisch psychiatrische patiënten in andere klinieken. Er is sinds vorige zitting gekeken naar andere plekken, maar hij is afgewezen op drie locaties. Mogelijk is een nieuwe zorgconferentie nodig om te kunnen bepalen waar de vervolgplek van betrokkene zal kunnen zijn. Het behandeldoel van betrokkene bestaat uit gezond blijven, structuur aanbrengen en het contact met vrouwen in kleine stapjes verbeteren.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundigen

[psychiater] heeft in het rapport van 22 december 2023 geadviseerd om de tbs maatregel met twee jaar te verlengen. Het risico op hernieuwd seksueel gewelddadig gedrag is bij beëindiging van de maatregel hoog. Betrokkene zal levenslang afhankelijk blijven van extern risicomanagement om het herhalingsgevaar op een aanvaardbaar niveau te krijgen.
Het valt niet te verwachten dat betrokkene binnen twee jaar een lager niveau van recidiverisico bereikt zal hebben, zodanig dat eerdere (voorwaardelijke) beëindiging
van de tbs maatregel in de rede zou kunnen liggen. Ook de mogelijkheden binnen een civiel
kader (Wet Zorg en Dwang of Wvggz) zijn beperkt, vanwege het hoge recidiverisico op
seksueel gewelddadig gedrag.
[psycholoog] heeft in het rapport van 15 december 2023 eveneens geadviseerd om de tbs maatregel met twee jaar te verlengen vanwege het nog altijd hoge recidiverisico. De vastgestelde uitgebreide neurocognitieve stoornis bij betrokkene is volgens de psycholoog onomkeerbaar en blijvend. De behandeling zal gericht blijven op het aanbrengen van externe structuur om te voorkomen dat betrokkene recidiveert. Zelfs binnen de externe structuur van een FPC vertoont betrokkene seksueel grensoverschrijdend gedrag. Het is volgens de psycholoog niet realistisch om te verwachten dat het recidiverisico binnen twee jaar substantieel verminderd kan worden, zodanig dat een verandering van kader aan de orde kan zijn.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is op zitting bij de vordering gebleven de tbs met twee jaar te verlengen. Betrokkene heeft weinig ziekte-inzicht, is slecht leerbaar en de problematiek is niet behandelbaar. Er wordt enkel ingezet op risicobeperking. In de noodzaak tot dwangverpleging zal in de komende periode weinig veranderen.

6.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft op zitting verklaard dat hij ergens anders geplaatst wil worden en dat hij niet veel meer kan onthouden door zijn leeftijd en de hersenbloeding die hij heeft gehad.
De verdediging heeft bepleit dat de gevorderde twee jaar verlenging weliswaar begrijpelijk is, maar dat verlenging van de maatregel met slechts één jaar mogelijk een doorbraak kan betekenen om betrokkene op een passende vervolgplek te krijgen en om een vinger aan de pols te houden voor wat betreft de voortvarendheid.

7.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene
veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog
aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige
ontwikkeling van de geestvermogens.
Uit het verlengingsadvies van de tbs-instelling en uit de rapporten van de externe deskundigen blijkt dat bij betrokkene nog steeds sprake is van een ziekelijke stoornis en
gebrekkige ontwikkeling. Ook blijkt dat het recidiverisico op gewelddadig of seksueel delictgedrag vanwege deze stoornissen hoog is bij een beëindiging van de tbs-maatregel, waardoor de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs vereist.
De rechtbank stelt helaas weer vast dat de prognose er voor betrokkene op dit moment somber uitziet. Net als twee jaar geleden is betrokkene ook nu niet leerbaar of behandelbaar gebleken. Er wordt enkel ingezet op risicobeperking. Het zoeken naar een passende vervolginstelling is daarom zeer moeilijk. Gelet op wat de deskundige op zitting heeft aangevoerd, is de rechtbank van oordeel dat de kliniek voldoende voortvarend te werk gaat bij het zoeken van een passende vervolginstelling. Daarbij dient er nadrukkelijk oog te zijn voor het steeds grensoverschrijdende, ongepaste gedrag naar vrouwen. Voor een beperking van de verlenging tot één jaar ziet de rechtbank geen aanleiding.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de tbs met verpleging van overheidswege dient te worden verlengd met twee jaar.

8.De beslissing.

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van
overheidswege van betrokkene met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos, voorzitter,
mr. R.J.H. de Brouwer en mr. R.H.M. Pooyé, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. G.P.A.J. Joosen en is uitgesproken ter openbare zitting op 5 april 2024.