ECLI:NL:RBZWB:2024:2248

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 april 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
02-800615-16
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene met complexe psychische problematiek

Op 5 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, die lijdt aan schizofrenie en een autismespectrumstoornis. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs met twee jaar te verlengen, toegewezen. De betrokkene, die sinds 26 maart 2018 onder tbs staat, heeft in het verleden verschillende misdrijven gepleegd, waaronder mishandelingen en een poging tot doodslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de behandeling van de betrokkene nog niet is afgerond en dat er een matig tot hoog recidiverisico bestaat bij beëindiging van de tbs.

Tijdens de zitting op 22 maart 2024 zijn zowel de officier van justitie als de betrokkene gehoord, bijgestaan door hun respectieve raadsman en deskundige. De deskundige heeft aangegeven dat de betrokkene intensieve begeleiding en structuur nodig heeft, en dat er nog geen geschikte vervolgplek is gevonden. De rechtbank heeft de positieve ontwikkelingen in de behandeling van de betrokkene erkend, maar benadrukt dat de verlenging van de tbs noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen en de betrokkene zelf.

De rechtbank heeft de argumenten van de verdediging, die pleitte voor een kortere verlenging van één jaar, verworpen. De rechtbank oordeelt dat de veiligheid van anderen en de voortgang van de behandeling vereisen dat de tbs met twee jaar wordt verlengd. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank de deskundige en de tbs-instelling heeft gevolgd in hun advies.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats:
Parketnummer: 02-800615-16
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 5 april 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1980
thans verblijvende in FPA [kliniek 1] , [verblijfadres]
bijgestaan door mr. K.R. Verkaart, advocaat te Breda

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
  • de vordering van de officier van justitie van 30 januari 2024, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna tbs) met twee jaar;
  • de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene tot en met het vierde kwartaal van 2023;
  • het verlengingsadvies van Fivoor FPC [kliniek 2] van 10 januari 2024.

2.De procesgang

Bij vonnis van deze rechtbank van 15 februari 2018 is betrokkene, wegens twee mishandelingen, een poging tot doodslag en meerdere beledigingen van een ambtenaar in functie, veroordeeld tot 197 dagen gevangenisstraf en tbs met verpleging van overheidswege. De rechtbank constateert dat het hier onder andere gaat om misdrijven als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs van betrokkene is op 26 maart 2018 aangevangen en bij beslissing van deze rechtbank van 7 april 2022 laatstelijk verlengd voor een termijn van twee jaren.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 22 maart 2024 zijn de officier van justitie mr. drs. Van Aalst, en betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman. Ook is de deskundige mw. [deskundige] , GZ-psycholoog en behandelcoördinator, via een videoverbinding gehoord.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen met twee jaar, omdat de behandeling en resocialisatie van betrokkene nog meerdere jaren in beslag zal nemen. Betrokkene heeft schizofrenie, een autismespectrumstoornis en een stoornis in middelengebruik, langdurig in remissie. Het recidiverisico bij wegvallen van de maatregel wordt ingeschat op matig tot hoog.
De overplaatsing van betrokkene vanuit FPC [kliniek 2] naar FPA [kliniek 1] is goed verlopen, zijn vrijheden zijn langzaam uitgebreid. Betrokkene is gemotiveerd en punctueel in het nakomen van afspraken. Hij neemt deel aan het dagprogramma en aan therapieën en behandelprogramma’s. Betrokkene is medicatietrouw. Doordat hij intensieve steun en structuur nodig heeft, is er nog geen passende vervolgplek in de regio gevonden.
Op zitting heeft de deskundige mw. [deskundige] nog toegevoegd dat de overstap naar de FPA [kliniek 1] inderdaad goed is gegaan, maar dat betrokkene de grenzen opzoekt. Hij ontregelt dan makkelijk en vertoont grensoverschrijdend gedrag en doet psychotische uitspraken. Dat was met name bij het spelen van computerspelletjes met een beloningssysteem, zoals War of Warcraft, het spel dat hij het liefste speelt. Sinds hij dat spel niet meer mag spelen gaat het beter, is het dagprogramma uitgebreid en houdt hij zich weer beter aan afspraken. Betrokkene heeft veel begeleiding en begrenzing nodig en zijn beperkingen zijn aanzienlijk. Dat maakt het vinden van een passende uitstroommogelijkheid in de regio lastig. Er wordt daarom nu geprobeerd om betrokkene binnen de FPA meer vrijheden en verantwoordelijkheden te geven. Hij gaat dan wel over grenzen, maar het is nog niet duidelijk of deze grensoverschrijdingen ook risicoverhogend werken op delictgedrag.
In de komende twee jaar kan betrokkene laten zien dat hij goed om kan gaan met de vrijheden die hij krijgt en in deze tijd kan er ook worden toegewerkt naar proefverlof. Met de reclassering zal worden gezocht naar een passende vervolglocatie, eventueel buiten de regio. Mogelijk kan na deze twee jaar dan een voorwaardelijk ontslag en een maatregelenrapport volgen. Alle stappen die worden gezet, gaan in overleg met de vader van betrokkene die eerder slachtoffer was en nu alleen onder toezicht contact met betrokkene wil. Bij het opstellen van voorwaarden zal ook (het contact met) de vader van betrokkene worden meegenomen. Een verlenging van de maatregel met slechts één jaar zou onrust bij betrokkene veroorzaken en is ook te kort om de nog benodigde stappen te kunnen zetten.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is op zitting bij de vordering gebleven de tbs met twee jaar te verlengen. De officier van justitie meent dat complimenten op hun plaats zijn voor hoe de overstap naar de FPA is gegaan. Gelet op de nog altijd aanwezige stoornis, het matig tot hoge risico bij beëindiging van de tbs maatregel en de stappen die nog moeten worden gezet, is een verlenging van twee jaar nog wel noodzakelijk. De kliniek werkt voldoende voortvarend.

5.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft bepleit dat verlenging van de tbs maatregel met één jaar meer recht doet aan de situatie van betrokkene, omdat dit betrokkene perspectief biedt. Het is de afgelopen periode goed gegaan en betrokkene dient voor de stappen die hij heeft gemaakt te worden beloond. Betrokkene is echter chronisch hulpbehoevend en de problematiek zal niet weggaan, waardoor het recidiverisico nog altijd hoog is en vermoedelijk ook blijft. Om te voorkomen dat we over twee jaar in de zelfde situatie zitten, verzoekt de verdediging om verlenging van de tbs maatregel met één jaar. Dan zal het behandelteam intensiever moeten inzetten om te oefenen met uitbreiden van vrijheden en toe te werken naar proefverlof en kan er op die manier een vinger aan de pols worden gehouden. Dit biedt betrokkene ook meer perspectief.

6.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene
veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog
aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige
ontwikkeling van de geestvermogens. Uit het rapport van Fivoor FPC [kliniek 2] van 10 januari 2024 en de behandeling op zitting blijkt dat aan die vereisten nog steeds wordt voldaan.
Tegelijkertijd kan worden vastgesteld dat de overgang naar de FPA [kliniek 1] goed is verlopen. Ook de rechtbank complimenteert betrokkene hiervoor. Uit het advies van de tbs-instelling en de toelichting van de deskundige op zitting blijkt echter dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de tbs met een termijn van één jaar. Bovendien is het bieden van perspectief aan de tbs gestelde volgens vaste jurisprudentie van het Hof geen reden om de tbs maatregel met slechts één jaar te verlengen. De kliniek gaat voortvarend te werk en oefent met het uitbreiden van vrijheden voor betrokkene. Duidelijk is dat betrokkene dan over de grenzen van die vrijheden gaat, maar het is nog niet duidelijk of dit ook delictgevaarlijk gedrag oplevert. Ook is de kliniek naar het oordeel van de rechtbank voldoende voortvarend op zoek naar een vervolgkliniek waarbij betrokkene de juiste hulp en begeleiding kan krijgen die hij gelet op zijn problematiek blijvend nodig heeft. De rechtbank ziet dus ook geen reden om door middel van een korte verlengingstermijn een vinger aan de pols te houden.
De rechtbank volgt het advies van de kliniek en is op grond daarvan en gezien de toelichting van de deskundige tijdens de zitting van oordeel dat de tbs met verpleging van overheidswege van betrokkene ook nu met twee jaar moet worden verlengd.

7.De beslissing.

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van
overheidswege van betrokkene met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.H.M Pooyé, voorzitter, mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos en mr. R.J.H. de Brouwer, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier
mr. G.P.A.J. Joosen en is uitgesproken ter openbare zitting op 5 april 2024.