ECLI:NL:RBZWB:2024:2234

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 maart 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
10613985 _ MB VERZ 23-241
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens snelheidsovertreding, ongegrond verklaard

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 maart 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 20 km per uur harder dan toegestaan op een autosnelweg buiten de bebouwde kom. De overtreding vond plaats op 14 april 2022 om 10:27 uur op de Rijksweg A16 in Moerdijk. De betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 12 maart 2024 is de zaak behandeld. De gemachtigde van de betrokkene, mr. N.G.A. Voorbach, was niet aanwezig, maar had wel een beroepschrift ingediend. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft namens de officier van justitie het verzoek gedaan om het beroep ongegrond te verklaren. De gemachtigde voerde aan dat de gedraging niet had plaatsgevonden, omdat er een te grote afstand was tussen het voertuig van de betrokkene en dat van de verbalisant, en dat de verbalisant niet had aangetoond hoe de volgafstand was vastgesteld.

De kantonrechter heeft overwogen dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs biedt voor de vaststelling van de gedraging. Er is geen rechtsregel die een maximale tussenafstand voor boordsnelheidsmetingen voorschrijft. De kantonrechter heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en heeft de boete terecht opgelegd. Het beroep is ongegrond verklaard en er is geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene kan binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer : 10613985 \ MB VERZ 23-241
CJIB-nummer : 1062 5422 4879 9582
uitspraakdatum : 12 maart 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. N.G.A. Voorbach (verkeersboete.nl)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 12 maart 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 20 km per uur harder rijden dan mag op een autosnelweg buiten de bebouwde kom (verkeersbord A1) op 14 april 2022 om 10:27 uur op de Rijksweg A16 in Moerdijk.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Er zat een te grote afstand tussen het voertuig van betrokkene en het voertuig van verbalisant. Ook heeft verbalisant niet inzichtelijk gemaakt op welke wijze hij de volgafstand heeft kunnen vaststellen, bijvoorbeeld via hectometerpaaltjes. Daarbij zou de meetafstand van 200 meter tussen de voertuigen te groot zijn om een zorgvuldige meting te kunnen uitvoeren. Ter onderbouwing heeft de gemachtigde een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland overlegd en informatie van Rijnzicht Oogkliniek. Gemachtigde verzoekt tot slot om het horen van de verbalisant.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Betrokkene heeft de snelheid overtreden en dit is geconstateerd via een boordsnelheidsmeting. Gemachtigde heeft namens betrokkene aangevoerd dat de tussenafstand te groot was om een deugdelijke meting uit te voeren. Uit jurisprudentie van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden volgt dat er geen rechtsregel bestaat waaruit volgt welke maximale tussenafstand is toegestaan en/of voorgeschreven om een snelheidsmeting uit te kunnen voeren. De zittingsvertegenwoordiger verwijst naar ECLI:NL:GHARL:2023:10218, waarbij zij tevens opmerkt dat in deze genoemde uitspraak zelfs sprake was van een langere tussenafstand dan in onderhavig geval. De zittingsvertegenwoordiger verzoekt dan ook het beroep ongegrond te verklaren en geen proceskostenvergoeding toe te kennen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken. De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd en de stukken die zijn overlegd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Daarnaast schrijft geen enkele rechtsregel een maximale tussenafstand voor boordsnelheidsmetingen voor (zie ECLI:NL:GHARL:2023:10218). De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.A. Lequin, en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: