ECLI:NL:RBZWB:2024:2216

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 april 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
02/013168-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplichtigheid aan het bewerken of aanwezig hebben van softdrugs

Op 5 april 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan het bewerken of opzettelijk aanwezig hebben van softdrugs. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 22 maart 2024, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar haar raadsvrouw, mr. Y.H.M. van Mierlo, wel. De officier van justitie, mr. C.P.G. Tax, vorderde vrijspraak voor de verdachte, omdat het dossier geen bewijs bevatte dat de verdachte medeplichtig was aan het bewerken of aanwezig hebben van softdrugs.

De rechtbank heeft vastgesteld dat op 20 juli 2022 een melding was gedaan over een hennepkwekerij op een woonwagenkamp waar de verdachte woonde. Op 18 augustus 2022 zijn er drie schuurtjes doorzocht, waar grote hoeveelheden softdrugs zijn aangetroffen. Echter, zowel de officier van justitie als de verdediging waren van mening dat er geen bewijs was dat de verdachte het schuurtje aan anderen ter beschikking had gesteld. De rechtbank oordeelde dat het feit dat de verdachte op het perceel woont, onvoldoende bewijs opleverde voor medeplichtigheid.

Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde medeplichtigheid aan het bewerken of aanwezig hebben van softdrugs. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare zitting op 5 april 2024, door de meervoudige kamer bestaande uit mr. R.J.H. de Brouwer, mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos en mr. D.S.G. Froger-Zeeuwen, in aanwezigheid van griffier mr. S.B.H. van Overveld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/013168-23
vonnis van de meervoudige kamer van 5 april 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1971 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
raadsvrouw mr. Y.H.M. van Mierlo, advocaat te Breda

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 22 maart 2024. Verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen haar gemachtigde raadsvrouw. De officier van justitie, mr. C.P.G. Tax, en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 18 augustus 2022 medeplichtig was bij/aan het door anderen bewerken dan wel opzettelijk aanwezig hebben van softdrugs.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde feit. Op grond van het dossier kan niet worden bewezen dat verdachte medeplichtig is geweest aan het bewerken en/of aanwezig hebben van softdrugs in een schuurtje door het pand ter beschikking te stellen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit ook vrijspraak.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op 20 juli 2022 is er een melding gedaan bij Meld Misdaad Anoniem. Hierin stond onder andere vermeld dat in een woonwagen op een woonwagenkamp gelegen aan de [adres] in [plaats] een hennepkwekerij actief is. Verdachte woont op dat adres met haar echtgenoot, [medeverdachte] .
Naar aanleiding van deze melding zijn op 18 augustus 2022 de drie losstaande schuurtjes op het perceel bij het chalet doorzocht. In een van de schuurtjes werden grote hoeveelheden softdrugs aangetroffen en in beslag genomen. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het dossier geen enkel aanknopingspunt bevat dat verdachte dat schuurtje aan anderen ter beschikking heeft gesteld. Dat zij in het chalet op het perceel woont, is daarvoor onvoldoende. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van de ten laste gelegde medeplichtigheid.

5.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het tenlastegelegde feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.H. de Brouwer, voorzitter, mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos en mr. D.S.G. Froger-Zeeuwen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.B.H. van Overveld, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 5 april 2024.
Mr. Schnitzler-Strijbos en mr. Froger-Zeeuwen zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.