ECLI:NL:RBZWB:2024:219
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen over bestuurlijke dwangsombeschikking door de Belastingdienst/Toeslagen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 januari 2024, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen over een bestuurlijke dwangsombeschikking door de Belastingdienst/Toeslagen behandeld. Eiser stelt dat hij recht heeft op een dwangsom omdat verweerder niet tijdig heeft beslist of hij in aanmerking komt voor kwijtschelding van zijn schulden op basis van artikel 3.1 van de Wet hersteloperatie toeslagen. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk ongegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank constateert dat het beroep enkel betrekking heeft op het niet tijdig afgeven van een dwangsombeschikking en niet op de beslissing over kwijtschelding. Eiser heeft een ingebrekestelling ingediend, maar deze is pas na de relevante beslissing verzonden, waardoor het beroep ongegrond is. De rechtbank wijst erop dat eiser niet heeft verzocht om kwijtschelding, en dat de beslissing over kwijtschelding geen besluit op een aanvraag is, waardoor artikel 4:17 van de Awb niet van toepassing is.
De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en verklaart het beroep ongegrond. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak binnen zes weken.