In deze strafzaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 april 2024 uitspraak gedaan tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder medeplegen van vernieling van hotelkamers, opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen (cocaïne en MDMA) en witwassen. De verdachte, geboren in 1996 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Alphen aan den Rijn, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. A. El Darrazi. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 22 maart 2024, waarbij de officier van justitie, mr. P. Kuipers, de beschuldigingen uiteenzette en de verdediging haar standpunten naar voren bracht.
De tenlastelegging omvatte onder andere het medeplegen van vernieling van hotelkamers in verschillende plaatsen op 26 en 27 februari 2023, alsook het opzettelijk aanwezig hebben van 74 pillen en 41,9 gram MDMA en 5,1 gram cocaïne op 28 februari 2023. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met een medeverdachte verantwoordelijk was voor de vernielingen en dat er voldoende bewijs was voor de aanwezigheid van de verdovende middelen. De rechtbank achtte de verklaringen van de verdachte ongeloofwaardig en concludeerde dat hij opzettelijk en wederrechtelijk de hotelkamers had vernield.
De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 28 weken op, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partijen, [hotel 1] en [hotel 2], voor de geleden materiële schade. De rechtbank oordeelde dat de verdachte hoofdelijk aansprakelijk was voor de schade, wat betekent dat hij samen met zijn medeverdachte verantwoordelijk was voor de volledige schadevergoeding. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact daarvan op de slachtoffers.