ECLI:NL:RBZWB:2024:2116

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 maart 2024
Publicatiedatum
2 april 2024
Zaaknummer
C/02/420211 / FA RK 24/1246
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van de Poll
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 25 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1978. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag waren de betrokkene, haar advocaat, een arts en een gezondheidszorgpsycholoog aanwezig. De betrokkene gaf aan dat het beter met haar ging en dat zij openstond voor hulpverlening, maar dat zij geen bezwaar had tegen de zorgmachtiging. De rechtbank concludeerde dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, met ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang als gevolg. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk was om ernstig nadeel af te wenden en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de verzochte duur van twaalf maanden, met de maatregelen zoals genoemd in de rechtsoverwegingen. De beschikking is mondeling gegeven door mr. M. van de Poll en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/420211 / FA RK 24/1246
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 25 maart 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1978 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie Stichting Emergis te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. P.M.J.T. Schumans te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 14 maart 2024, ingekomen ter griffie op 14 maart 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
- een maatschappelijk plan van 8 maart 2024;
- een medische verklaring van 28 februari 2024;
- een zorgkaart van 6 maart 2024;
- een zorgplan van 6 maart 2024;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 11 maart 2024;
- een afschrift van de justitiële documentatie waarin betrokkene niet voorkomt.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 25 maart 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- dhr. [naam 1] , arts;
- mw. [naam 2] , gezondheidszorg psycholoog.
1.4
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het wat beter met haar gaat. Het lukt betrokkene om met de medewerkers van Stichting Emergis afspraken te maken omtrent haar medicatie, het nuttigen van maaltijden en haar dagbesteding. Verder ontkent betrokkene dat zij last heeft van waangedachten. Wel ervaart zij extreme spanningen. Betrokkene heeft thuis problemen met de gemeente, de woningbouwvereniging, buurtbewoners en haar familie. Zij is dan ook van mening dat eerst deze spanningen opgelost moeten worden, voordat zij haar woning bewoonbaar kan maken en kan terugkeren naar haar woning. Hier kan Stichting Emergis haar bij helpen. Betrokkene heeft dan ook geen bezwaar tegen een zorgmachtiging.
3.2
Namens betrokkene verzoekt de advocaat om het verzoek toe te wijzen. Betrokkene verzet zich niet tegen de zorgmachtiging. Zij staat open voor de hulpverlening vanuit Stichting Emergis. De advocaat bepleit dat de vormen van verplichte zorg te weten, het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles en andere medische handelingen en therapeutische maatregelen niet noodzakelijk zijn.
3.3
De arts heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat de psychische stoornis van betrokkene met name leidt tot ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Het is van belang dat betrokkene hulp krijgt bij het herstellen en het bewoonbaar maken van haar woning. Gelet hierop is de Maatschappelijke en Justitiële Dienstverlening (MJD) betrokken om het contact met de gemeente te onderhouden. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg kan volgens de arts worden volstaan met het opnemen van het beperken van de bewegingsvrijheid, het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid van het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten en het opnemen in een accommodatie. Deze vormen van verplichte zorg zijn noodzakelijk om in een ambulante setting met betrokkene te kunnen samenwerken.
3.4
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling brengt de gezondheidszorg psycholoog naar voren dat betrokkene is gediagnostiseerd met ASS en een licht verstandelijke beperking. Vanuit psychiatrisch oogpunt wordt er gedacht dat er bij betrokkene ook sprake is van waangedachten. Betrokkene heeft een sterke overtuiging die zij blijft aanhouden. Verder heeft betrokkene eerder alle zorg van haar familie en het FACT-team afgehouden, wat heeft geleid tot verwaarlozing van zichzelf en haar woning. De kans dat dit zich in de toekomst kan gaan herhalen is groot. Betrokkene is zelf niet in staat om haar woning op te ruimen. Zij heeft daar – gelet op de spanningen die zij ervaart van de woningbouwvereniging, de gemeente, familie en buurtbewoners – geen energie voor. Deze spanningen moeten eerst opgelost worden voordat betrokkene kan terugkeren naar huis.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen). Zoals tijdens de mondelinge behandeling door de gezondheidszorg psycholoog is aangegeven, is betrokkene gediagnostiseerd met ASS en een licht verstandelijke beperking. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene op een dwangmatige manier lijkt om te gaan met spanningen. Door of namens betrokkene is deze stoornis niet betwist.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Het is de rechtbank gebleken dat er met name sprake is van ernstige verwaarlozing en maatschappelijk teloorgang. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat betrokkene zichzelf, maar ook haar leefomgeving verwaarloost. Betrokkene verzamelt afval in haar woning, eet ongezond en draait haar dag- en nachtritme om. Verder veroorzaakt betrokkene overlast bij haar buren door ’s nachts aan te bellen en ruzie te maken. Tot slot houdt betrokkene alle zorg van haar familie af, met vereenzaming tot gevolg.
4.3
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank stelt vast dat is gebleken dat betrokkene in het verleden alle zorg heeft afgehouden. Dit maakt dat het voorzienbaar is dat betrokkene in een vrijwillig kader kan gaan terugvallen in zorgmijdend gedrag. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de
medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze
vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling
besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte
zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
- opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de arts tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.
4.9.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag]
1978 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
25 maart 2025;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van de Poll, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 8 april 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.