ECLI:NL:RBZWB:2024:2085

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 maart 2024
Publicatiedatum
29 maart 2024
Zaaknummer
10633449 CV EXPL 23-2947 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Karsten-Badal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke vernietiging van een overeenkomst tot warmtelevering en ontbinding van de huurovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 maart 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Ennatuurlijk B.V. en een gedaagde partij. De zaak betreft een overeenkomst tot warmtelevering, waarbij Ennatuurlijk vorderingen heeft ingesteld tegen de gedaagde wegens betalingsachterstanden. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 14 februari 2024 het voornemen uitgesproken om de overeenkomst voor 50% te vernietigen. De gedaagde heeft hierop gereageerd met een verzoek om enkel de betalingsverplichting te vernietigen, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen bezwaar is gemaakt tegen de gedeeltelijke vernietiging. De rechter heeft vastgesteld dat er nog een aanzienlijke betalingsachterstand is, waardoor de ontbinding van de overeenkomst gerechtvaardigd is. De kantonrechter heeft de vordering van Ennatuurlijk grotendeels toegewezen, inclusief de vergoeding van buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. De gedaagde heeft aangevoerd dat zij niet op de hoogte was van de betalingsachterstand en dat de verhoging van het voorschotbedrag niet correct was verwerkt. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de gedaagde zelf verantwoordelijk is voor haar betalingen en dat de ontbinding van de overeenkomst gerechtvaardigd is. De rechter heeft de gedaagde ook veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
zaak/rolnr.: 10633449 CV EXPL 23-2947
vonnis d.d. 27 maart 2024
inzake
de besloten vennootschap Ennatuurlijk B.V.,
gevestigd te ’s-Hertogenbosch en kantoorhoudende te Eindhoven ,
eiseres,
gemachtigde: [gemachtigde] c.s. [gerechtsdeurwaarders] te [plaats ] ,
tegen
[gedaagde],
wonende te [adres] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. T.M. ten Velde, advocaat te Tilburg.
Partijen worden hierna aangeduid als “ Ennatuurlijk ” en “ [gedaagde] ”.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het tussenvonnis in deze zaak van 14 februari 2024 met de daarin genoemde stukken;
b. de akte van [gedaagde] van 28 februari 2024.

2.De verdere beoordeling

Achterstand:
2.1
In voornoemd tussenvonnis heeft de kantonrechter het voornemen uitgesproken de leveringsovereenkomst voor 50% te vernietigen. Vervolgens heeft zij [gedaagde] in de gelegenheid gesteld zich daarover uit te laten.
2.2
Bij akte van 28 februari 2024 vraagt [gedaagde] de overeenkomst enkel te vernietigen voor wat betreft de betalingsverplichting van [gedaagde] met in stand lating van de verplichtingen van Ennatuurlijk . Daarnaast benadrukt zij dat zij niet wil dat de overeenkomst wordt ontbonden.
2.3
De kantonrechter overweegt dat uit r.o. 3.1.18 van het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677) volgt dat zij in een zaak, waarin beide partijen zijn verschenen, dient over te gaan tot de gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst, behoudens als de gedaagde partij daar bezwaar tegen heeft. In dat geval wordt er geen vernietiging uitgesproken. Enkel in een verstekzaak kan de vernietiging worden beperkt tot de betalingsverplichting van de gedaagde partij (zoals het geval was in de door [gedaagde] aangehaalde uitspraak van de rechtbank Noord-Holland). Nu [gedaagde] verder geen bezwaar heeft gemaakt tegen de vernietiging van de overeenkomst met 50% zal de kantonrechter daartoe overgaan. Het voorgaande betekent dat enkel een bedrag van € 1.141,29 aan hoofdsom toewijsbaar is.
2.4
De vergoeding van de buitengerechtelijke kosten is eveneens toewijsbaar, nu is voldaan aan het vereiste van artikel 6:96 lid 6 BW (het verzenden van de veertiendagenbrief). Nu een lagere hoofdsom toewijsbaar is, is enkel een bedrag van € 171,19 aan buitengerechtelijke kosten toewijsbaar. Het geldende forfaitaire tarief bij de toegewezen hoofdsom.
2.5
De wettelijke rente is als gegrond op de wet eveneens toewijsbaar. Nu een lagere hoofdsom is toegewezen, is de wettelijke rente over een te hoog bedrag berekend, zodat niet van het door Ennatuurlijk berekende bedrag kan worden uitgegaan. De kantonrechter zal de wettelijke rente toewijzen over de nog openstaande bedragen vanaf de opeisbaarheid van die bedragen tot de dag van algehele betaling. Ennatuurlijk dient bij de berekening van de rente rekening te houden met de door [gedaagde] gedane betalingen van in totaal € 375,36.
2.6
Rekening houdende met het voorgaande blijft een bedrag van meer dan € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente, verschuldigd, zodat de beperkte vordering zal worden toegewezen.
Ontbinding van de overeenkomst en nevenvorderingen:
2.7
Ennatuurlijk vordert daarnaast de overeenkomst tussen partijen te ontbinden (met nevenvorderingen). Zij stelt dat er een ruime betalingsachterstand is ontstaan in de betaling van de voorschotbedragen, zodat de ontbinding van de overeenkomst en de afsluiting van de meetinstallatie gerechtvaardigd is. Op het verweer van [gedaagde] voert Ennatuurlijk aan dat de wijze waarop de betaling van de vaste lasten van [gedaagde] is geregeld niet wegneemt dat zij de verantwoordelijkheid draagt ervoor zorg te dragen dat tijdig aan Ennatuurlijk wordt betaald. Bovendien is zij meerdere malen door Ennatuurlijk aangeschreven en heeft zij ook daarop geen actie ondernomen. De ontbinding van de overeenkomst is dus gerechtvaardigd. Voor zover [gedaagde] is aangemeld voor schuldhulpverlening mag Ennatuurlijk niet overgaan tot afsluiting van de meetinstallatie. Zij zal daar dan ook niet toe overgaan voor de duur van de schuldhulpverlening.
2.8
[gedaagde] voert aan dat haar vaste lasten op voorhand van haar uitkering wordt ingehouden. Er is gebleken dat de verhoging van het voorschotbedrag niet op een juiste manier is verwerkt bij de gemeente Tilburg. Zij maakt dan ook bezwaar tegen ontbinding van de leveringsovereenkomst en afsluiting van de meetinstallatie. Zij heeft wel maandelijks betaald en was er niet mee bekend dat te weinig werd betaald. Zij kan geen andere warmteleverancier nemen, nu Ennatuurlijk een monopolypositie heeft. Het ernstige gevolg van de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt, mede gelet op de geringe tekortkoming, de ontbinding van de overeenkomst niet. [gedaagde] heeft inmiddels contact opgenomen met de gemeente, zodat de verhoging van het voorschotbedrag wordt verwerkt en zij heeft zich aangemeld voor schuldhulpverlening. Eind 2021 heeft zij, na ontvangst van sommaties van Ennatuurlijk , zich ook al aangemeld voor schuldhulpverlening, maar dat traject is gestopt, omdat [gedaagde] de eis van schuldhulpverlening dat een bewindvoerder zou worden benoemd niet redelijk vond bij enkel een schuld aan Ennatuurlijk . Zij heeft dus niet stilgezeten.
2.9
De kantonrechter overweegt dat in artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek is opgenomen dat iedere tekortkoming van een partij de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te (doen) ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding niet rechtvaardigt. Hoewel een deel van de achterstand is afgewezen of betaald, resteert nog een ruime achterstand (meer dan zes maanden). De kantonrechter acht de ontbinding van de overeenkomst dan ook gerechtvaardigd. De ontstane situatie bij de gemeente Tilburg neemt niet weg dat [gedaagde] zelf verantwoordelijk is voor het bijhouden van haar betalingen. De gevorderde ontbinding van de overeenkomst en nevenvorderingen worden dan ook toegewezen, met inachtneming van het volgende.
2.1
De termijn tot het maken van een afspraak met Ennatuurlijk zal worden gesteld op een redelijke termijn van vijf werkdagen na betekening van het vonnis. Ten aanzien van de vordering onder c 2) om de ruimten toegankelijk te maken, verstaat de kantonrechter de gedeeltelijke ontruiming om de hiervoor genoemde werkzaamheden aan een onroerende zaak als bedoeld in artikel 558 onder b Rv te kunnen uitvoeren. Deze vordering tot gedeeltelijke ontruiming kan worden toegewezen, voor zover de werkzaamheden dat vereisen en voor zolang de werkzaamheden duren. Uit artikel 55 e.v. Rv volgt overigens dat alleen de deurwaarder (en niet Ennatuurlijk of haar werknemers) bevoegd is om de woning (tegen de wil van de bewoner) binnen te treden om de ontruiming te bewerkstelligen.
2.11
Ten aanzien van de gevorderde ontruimingskosten onder c 3) overweegt de kantonrechter dat deze zullen worden afgewezen. Ingevolge artikel 237 lid 3 Rv wordt het bedrag van de kosten waarin de verliezende partij wordt veroordeeld bij het vonnis vastgesteld, voor zover die kosten vóór de uitspraak zijn gemaakt. Daarvan is bij ontruimingskosten geen sprake; dit zijn immers kosten die ná het ontruimingsvonnis (mogelijk) worden gemaakt. Ten tijde van het ontruimingsvonnis staat nog niet vast of deze kosten zullen worden gemaakt en zo ja, in welke omvang. Ennatuurlijk zal daarom een afzonderlijke executoriale titel moeten verwerven voor het verhaal van de executiekosten, bestaande uit een veroordeling tot betaling van die kosten.
2.12
Tot slot zal de gevorderde verklaring voor recht eveneens worden afgewezen, nu Ennatuurlijk met de grosse van dit vonnis de benodigde executoriale titel in handen heeft en de deurwaarder zijn bevoegdheid rechtstreeks aan artikel 492 lid 1 Rv ontleent.
2.13
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proces- en nakosten. De kosten aan de zijde van Ennatuurlijk worden begroot op:
- dagvaardingskosten € 107,32;
- griffierecht € 128,00;
- salaris gemachtigde € 205,00 (2,5 punt à € 82,00);
- nakosten
€ 41,00 +;
€ 481,32.

3.De beslissing

De kantonrechter:
ontbindt de leveringsovereenkomst tussen partijen;
veroordeelt [gedaagde] :
  • om die ruimten in de woning aan voornoemd verbruiksadres (gedeeltelijk) te ontruimen voor zover nodig om Ennatuurlijk in staat te stellen werkzaamheden uit te voeren, bestaande uit het onderbreken van de meter(s) en/of aansluiting (en), zolang als die werkzaamheden dat vereisen;
  • om te gedogen dat (werknemers van) Ennatuurlijk de hiervoor bedoelde werkzaamheden verricht(en) aan de meetinrichting/aansluitingen;
  • tot afgifte van de meter(s) aan Ennatuurlijk ;
  • tot betaling van een bedrag van € 500,00 aan Ennatuurlijk , vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 juli 2023 tot de dag der algehele voldoening;
  • tot betaling van de maandelijkse voorschotbijdrage van € 171,95, te rekenen vanaf
12 april 2023, betreffende mei 2023, voor iedere maand dat [gedaagde] de beschikking heeft over de op het distributienet van Ennatuurlijk aangesloten installatie tot de datum dat de energielevering zal zijn beëindigd, vermeerderd met de wettelijke rente over deze voorschotbijdrage vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag der algehele voldoening,
- in de kosten gemoeid met afsluiting, verwijdering, afkoppeling en/of verzegeling van de warmtemeter;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten van € 481,32, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet op tijd aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet zij ook de kosten van betekening betalen;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Karsten-Badal en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2024.