ECLI:NL:RBZWB:2024:2076

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 maart 2024
Publicatiedatum
29 maart 2024
Zaaknummer
02-204834-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging van ex-echtgenoot met voorwaardelijke gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

Op 29 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van stalking van haar ex-echtgenoot gedurende de periode van 24 april 2022 tot en met 15 augustus 2023. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 15 maart 2024, waarbij de officier van justitie, mr. C.M.J.M. van Buul, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd en de rechtbank achtte het feit wettig en overtuigend bewezen.

De rechtbank legde een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden op, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met de ex-echtgenoot en de kinderen, tenzij dit op initiatief van de kinderen gebeurt onder begeleiding van een hulpverlenende instantie. De rechtbank benadrukte het belang van professionele begeleiding voor de verdachte om herhaling van dergelijk gedrag te voorkomen. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 14a, 14b, 14c en 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02-204834-23
vonnis van de meervoudige kamer van 29 maart 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag 1] 1970 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres 1] ,
raadsman mr. J.G. Hage, advocaat te Terneuzen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 15 maart 2024, waarbij de officier van justitie, mr. C.M.J.M. van Buul, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte [aangever] heeft gestalkt in de periode van 24 april 2022 tot en met 15 augustus 2023.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangever heeft belaagd en baseert zich daarbij op de bewijsmiddelen in het dossier.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de bewezenverklaring.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Aangezien verdachte ten aanzien van het feit een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen op grond van:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie op 14 maart 2023 en op 25 augustus 2023;
- de processen-verbaal van aangifte van [aangever] en het proces-verbaal van aanvullend verhoor van aangever van 26 juni 2022, 5 september 2022 en 16 augustus 2023.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in
de periode van24 april 2022 tot en met 15 augustus 2023 te [plaats] , althans in
Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens
anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [aangever] , door
- meermalen mails te sturen naar die [aangever] en mails te sturen naar
Jeugdbescherming en die [aangever] in de CC mee te nemen en
- meermalen berichten te sturen naar die [aangever] via WhatsApp en via SMS
en via IMessage en
- meermalen (onverwachts) voor de deur van het huis van die [aangever] te
verschijnen en
- (onverwachts) te verschijnen op het werk van die [aangever] en
- (onverwachts) te verschijnen bij het huis van de moeder van die [aangever] en
- meermalen (onverwachts) te verschijnen op plekken waar die [aangever] en de kinderen waren
met het oogmerk die [aangever] , te dwingen iets te doen, niet te doen
ente
dulden.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die haar strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert een taakstraf van 100 uur waarvan 60 uur voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Zij heeft bij haar eis rekening gehouden met het reclasseringsadvies, de richtlijnen van het openbaar ministerie en het blanco strafblad van verdachte. Het is vooral van belang dat verdachte hulp krijgt en dat haar belastende gedrag richting aangever stopt.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt om bij het bepalen van een straf behoedzaam te zijn en rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Het grootste pijnpunt is dat verdachte haar gezin mist en contact met haar kinderen wil. Het is van belang dat zij hulp krijgt bij het herstel van het contact met haar kinderen. Een geheel voorwaardelijke straf is passend, waarbij het advies van de reclassering kan worden gevolgd voor wat betreft de op te leggen bijzondere voorwaarden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan stalking van aangever (haar ex-man) gedurende een periode van meer dan een jaar. Ondanks dat voor haar duidelijk was dat hij geen contact meer wenste buitenom het contact dat nodig was vanwege hun kinderen, is verdachte hem lastig blijven vallen door hem veelvuldig te e-mailen en andere berichten te sturen die voor het grootste deel niet over de kinderen gingen. Daarnaast is zij meermalen ongevraagd verschenen bij zijn woning of op andere plekken waar aangever zich bevond (en in veel gevallen ook hun kinderen). Het belastende gedrag van verdachte is pas gestopt nadat aan verdachte een gedragsaanwijzing is opgelegd. Stalking is een ernstig feit, omdat het ingrijpt in de persoonlijke vrijheid en privacy van een slachtoffer. Verdachte heeft door haar gedragingen stelselmatig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangever. Uit het dossier en de door aangever afgelegde verklaring ter zitting blijkt dat het gedrag van verdachte voor veel onrust heeft gezorgd en een negatieve impact heeft gehad op het leven van hem en van de kinderen. Een schrijnend voorbeeld daarvan is dat een van de dochters van verdachte niet naar de officiële diploma-uitreiking van haar middelbare school toe is gegaan, om te voorkomen dat zich daar een gênant voorval met verdachte plaats zou vinden. Het gedrag van verdachte heeft dus diep in het leven van aangever en de kinderen ingegrepen. Ter zitting is tijdens het gesprek met verdachte gebleken dat zij spijt heeft van wat zij heeft gedaan, maar is ook de indruk ontstaan dat haar inzicht in wat haar schadelijke gedrag bij aangever en de kinderen teweeg heeft gebracht, sterk beperkt lijkt.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat zij niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op het rapport van de reclassering van 11 maart 2024. Hieruit volgt dat de reclassering vanwege de langere periode die de verdenking beslaat, een patroon aangaande stalking niet uitsluit, temeer omdat het gedrag vrijwel direct na aankondiging van de echtscheiding in 2020 al zichtbaar werd en zich vanaf dat moment steeds meer naar aanhoudend en niet corrigeerbaar gedrag ontwikkelde. Het stopgesprek in april 2022 leidde niet direct tot afname van het gedrag. Pas na augustus 2023 wordt een afname gezien. De verschillende zorgtrajecten die verdachte heeft doorlopen hebben hier aan bijgedragen. Verdachte is na aankondiging van de scheiding psychisch ontregeld geraakt, hetgeen haar handelen bepaald heeft. Inmiddels lijkt zij stappen naar zelfstandigheid en herstel te hebben gezet, maar dit is nog wel precair en behoeft nog ondersteuning vanuit professionele hulpverlening, temeer omdat niet bekend is hoe het herstel tussen verdachte en haar dochters zal verlopen en hoe zij ermee omgaat als haar dochters er anders over denken dan zij doet. De algemene leefgebieden zoals wonen, werken en financiën zijn stabiel en verdachte beschikt over een steunend sociaal netwerk. Er zijn geen zorgen over middelengebruik, maar er zijn wel problemen en risico’s op het gebied van relatie/gezin, loslaten, emotieregulatie, houding en psychisch functioneren. Er is sprake van inadequate coping ten aanzien van het oplossen van problemen. Ook neigt verdachte emoties weg te stoppen of juist te vergroten, hetgeen zowel tijdens als na het beëindigen van de relatie tot aan-/vasthoudend en obsessief gedrag heeft geleid. Hoewel dit grotendeels onder controle lijkt, is dit nog wel aanwezig omdat verdachte (ondanks de positieve stappen die zijn gezet) nog erg op zoek is naar haar ouderrol en betekenis als moeder, vrouw en/of (ex-)partner. De reclassering adviseert reclasseringstoezicht om verdachte bij dit proces te begeleiden en ondersteunen, zodat ze meer zicht krijgt op haar rol en mogelijkheden en hoe zij ermee om kan gaan als dit anders verloopt dan zij wil. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld. Geadviseerd wordt om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een verplichting tot begeleiding/coaching en een contactverbod met haar ex-man en dochters, met uitzondering van contacten die op initiatief van de dochters en onder begeleiding of toezicht van een hulpverlenende instantie plaatsvinden.
Strafmaat
Het belangrijkste doel van de straf die aan verdachte wordt opgelegd, moet naar het oordeel van de rechtbank zijn dat wordt voorkomen dat verdachte zich opnieuw belastend zal gedragen richting aangever en haar kinderen. Gelet op het advies van de reclassering is professionele begeleiding en/of ondersteuning daarbij van groot belang. De rechtbank acht een voorwaardelijke straf daarom noodzakelijk, zodat aan verdachte de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden kunnen worden opgelegd.
Gelet op de lange pleegperiode, het hardnekkige en obsessieve gedrag van verdachte dat pas is gestopt na het opleggen van een gedragsaanwijzing en het gesprek met verdachte ter zitting waardoor bij de rechtbank de indruk is ontstaan dat het inzicht bij verdachte in de schade die zij heeft aangericht bij aangever en haar kinderen nog altijd lijkt te ontbreken, is de rechtbank van oordeel dat een voorwaardelijke taakstraf niet toereikend is als stok achter de deur om verdachte ervan te weerhouden zich opnieuw belastend te gedragen. De rechtbank acht een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden passend en noodzakelijk en zal deze straf dan ook aan verdachte opleggen. De rechtbank zal de proeftijd op twee jaar bepalen en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden en reclasseringstoezicht aan verdachte opleggen.
De rechtbank zal geen onvoorwaardelijke straf aan verdachte opleggen. De rechtbank weegt daarbij mee dat uit de aangiftes van aangever en uit zijn verklaring ter zitting volgt dat hij niet wenst dat verdachte gestraft wordt, maar dat voor hem vooral belangrijk is dat haar gedrag richting hem, hun kinderen en de familie stopt en dat verdachte professionele en specialistische hulp krijgt. De rechtbank is van oordeel dat dit door middel van de voorwaardelijke straf het beste kan worden bereikt en dat daarom met die straf kan worden volstaan.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c en 285b van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:

Belaging

- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 2 (twee) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar;
- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich meldt op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met verdachte opnemen voor de eerste afspraak;
* dat verdachte zich laat begeleiden/coachen door een nog nader te bepalen instelling aangaande coaching of ouder(herstel)bemiddeling, te bepalen door de reclassering.
De begeleiding/coaching start na onderzoek en positieve indicatie. De begeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding/coaching;
* dat verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met haar ex-man en twee dochters:
- [aangever] , geboren op [geboortedag 2] 1969 te [geboorteplaats] , wonende te [woonadres 2] ;
- [dochter 1] , geboren op [geboortedag 3] 2011, wonende te [woonadres 2] ;
- [dochter 2]
(volledige namen en geboortedatum onbekend), wonende te [woonadres 2] ;
zolang het openbaar ministerie dit verbod nodig vindt. Uitzondering hierop zijn contacten die op initiatief van de dochters en onder begeleiding of toezicht van een hulpverlenende instantie plaatsvinden;
-
voorwaarden daarbijzijn:
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Nomes, voorzitter, mr. H. Skalonjic en mr. L.H. de Jong, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.J. van der Welle, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 29 maart 2024.
Mr. De Jong is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.