ECLI:NL:RBZWB:2024:2069

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 maart 2024
Publicatiedatum
28 maart 2024
Zaaknummer
C/02/419648 / FA RK 24/945
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Borm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 15 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt. De cliënt, geboren in 1937, verblijft momenteel in een verpleeginstelling en heeft te maken met geheugenproblemen en gedragsproblemen. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag waren de cliënt, zijn advocaat, een waarnemend arts, een mentor en een persoonlijke begeleider aanwezig. De cliënt heeft aangegeven tevreden te zijn met de zorg, maar wil ook de regie over zijn leven behouden en zich niet beperkt voelen in zijn vrijheid. De advocaat heeft verzocht om het verzoek af te wijzen, maar erkende dat aan de wettelijke criteria was voldaan.

De arts heeft verklaard dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, namelijk dementie, en dat er sprake is van ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden beschikbaar, en de cliënt verzet zich tegen de opname, wat zijn situatie bemoeilijkt. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om de machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden te verlenen, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/419648 / FA RK 24/945
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 15 maart 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt] ,
geboren op [geboortedag] 1937 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. S.J. Nijssen te Goes.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 28 februari 2024, ingekomen ter griffie op 28 februari 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de aanvraag van 20 februari 2024;
- de medische verklaring van 23 februari 2024;
- een zorgplan van 24 februari 2024;
- het indicatiebesluit van 17 januari 2024;
- een machtiging van 11 mei 2023;
- een beschikking van 13 februari 2024 op een verzoek tot instelling van een meerderjarigenbewind en een mentorschap.
Daarnaast blijkt het procesverloop uit een beschikking van 31 januari 2024 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 maart 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
- mw. [naam 1] , waarnemend arts;
- mw. [naam 2] , mentor.
Tevens was de volgende persoon aanwezig, deze is echter niet gehoord:
- mw. [naam 3] , persoonlijke begeleider.

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Standpunten

3.1
Cliënt heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat de zorginstelling waar hij momenteel verblijft hem bijzonder goed bevalt. Hoewel hij tevreden is over deze zorginstelling, zou hij wel in verweer komen als hij langer zou moeten blijven. Cliënt heeft de wens om zijn pensioenjaren gelukkig door te brengen als een vrij man. Hij wil zelf de regie in handen hebben. Zo wil hij naar buiten kunnen wanneer hij wil. Hij vindt het vervelend dat de verpleeginstelling hem daarin belet. Hij kan dan ook wel agressief reageren. Verder erkent cliënt dat hij geheugenproblemen heeft. Cliënt heeft regelmatig moeite om de weg binnen de verpleeginstelling terug te vinden.
3.2
Namens cliënt heeft de advocaat verzocht om het verzoek af te wijzen. Cliënt voelt zich beperkt in zijn handelen en wil kunnen gaan en staan waar hij wil. De advocaat merkt wel op dat voldaan is aan de wettelijke criteria.
3.3
De arts heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat cliënt sinds drie weken bij de verpleeginstelling [accommodatie] in [plaats] verblijft. Zij merkt op dat cliënt verbaal verzet vertoont. Cliënt kan hierbij dreigend overkomen. Ook naar medebewoners. Wel lukt het om het verzet dat cliënt toont, wegens de grote bewegingsvrijheid die hij in de verpleeginstelling heeft, te sturen. Verder lijdt cliënt aan geheugenverlies en is er sprake van dwaalgedrag.
3.4
De mentor geeft aan dat het noodzakelijk is dat cliënt in een verpleeginstelling verblijft gelet op zijn geheugenverlies. Cliënt is gebaat bij een veilige omgeving waar er goed voor hem wordt gezorgd.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie. Bij cliënt is er sprake van een progressief en onomkeerbaar ziektebeeld.
4.2
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, en de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Cliënt is niet meer in staat om adequaat zelfstandig te functioneren. Het is de rechtbank gebleken dat hij gedesoriënteerd is in tijd en plaats. Zoals tijdens de mondelinge behandeling door de arts is aangegeven, is er sprake van dwaalgedrag. Cliënt weet vaak de weg naar zijn kamer in de verpleeginstelling niet meer terug te vinden en kan hierbij overlast veroorzaken.
4.3
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Zoals blijkt uit de stukken en de mondelinge behandeling heeft cliënt 24-uurs zorg nodig. Deze noodzakelijk geachte zorg kan in een verpleeginstelling worden geboden.
4.4
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat cliënt meer zorg nodig heeft dan in de thuissituatie kan worden geboden.
4.5
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Zoals tijdens de mondelinge behandeling door de arts is aangeven is er sprake van verbaal verzet. Ook heeft cliënt zelf tijdens de mondelinge behandeling herhaaldelijk aangegeven een vrij man te willen zijn. Hij wil niet door de verpleeginstelling beperkt worden in zijn handelen. Hij wil naar buiten kunnen wanneer hij dat wil. Cliënt staat dan ook geregeld voor de deur om weg te gaan en kan agressief reageren als hem dat wordt belet.
4.6
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[cliënt] ,geboren op [geboortedag] 1937 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
15 september 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Borm, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 29 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.