3.1.In deze procedure wordt uitgegaan van de navolgende feiten:
a. [eiser 1] is de zoon van [gedaagde] . [eiser 1] heeft een relatie met [eiser 2] . [eiser 1] huurt met ingang van 1 april 2008 de standplaats voor een woonwagen gelegen aan het [adres 1] (hierna: [adres 1] ) van Tiwos. De moeder van [eiser 1] en [gedaagde] hebben deze standplaats daarvoor, namelijk vanaf omstreeks 1990 tot 1 april 2008 gehuurd. [eiser 1] heeft samen met zijn moeder, zusje én zijn vader [gedaagde] in een woonwagen op de standplaats gewoond. Omstreeks 2006/2007 is de relatie van de ouders van [eiser 1] beëindigd. Omstreeks 2008 hebben de moeder van [eiser 1] en [gedaagde] de woonwagen op [adres 1] verlaten. Hierna is [eiser 1] huurder geworden van de standplaats.
b. [gedaagde] huurt vanaf 2008 de naast [adres 1] gelegen standplaats aan het [adres 2] (hierna: [adres 2] ). [gedaagde] woont thans niet meer op dit adres.
c. Tussen de standplaatsen met [adres 1] en 148 ligt een terrein Van Tiwos van ongeveer 200 m2 (hierna ook wel terreintje genoemd). Vanaf 1 mei 1995 huurt [gedaagde] dit terreintje, volgens de huurovereenkomst te gebruiken als tuin, van Tiwos voor een huur van honderd gulden per jaar. In de huurovereenkomst is bepaald dat deze is aangegaan voor de duur dat huurder “deze standplaats huurt”, waarbij wordt verwezen naar [gedaagde] als huurder van de standplaats met [adres 1] . In de periode dat [gedaagde] aldaar woonde heeft hij op het terreintje een bouwkeet (hierna: de opstal) en een paardenstal geplaatst, zonder dat gebleken is van toestemming van de verhuurder Tiwos. De elektriciteitsvoorzieningen voor de opstal waren afkomstig van de woonwagen op [adres 1] . In de opstal heeft [gedaagde] enige jaren ten behoeve van zijn autobedrijf een garage met kantoor gevestigd. Omstreeks 2012 is [gedaagde] gestopt met zijn autobedrijf. Omstreeks 2014 is het garagegedeelte van de opstal verbouwd tot een door partijen als zodanig aangeduide mancave/café die zowel door [eiser 1] als [gedaagde] werd gebruikt. De inrichting/verbouwingswerkzaamheden van de mancave/café is gezamenlijk gedaan in de tijd dat de relatie tussen [eiser 1] en [gedaagde] nog goed was.
d. Omstreeks 2020/2021 heeft [gedaagde] toestemming aan [eiser 2] verleend om het voormalige kantoordeel van de opstal in te richten en te gebruiken als kapsalon. [eiser 2] heeft ten behoeve van de kapsalon kappersbenodigdheden gekocht.
e. Omstreeks april/mei 2022 is de relatie tussen [eiser 1] en [gedaagde] verslechterd. Tussen [eiser 1] en [gedaagde] is in ieder geval onenigheid ontstaan over wie er rechthebbende was ten aanzien van het terreintje en de hierop geplaatste opstal. Vanaf voormelde periode heeft [gedaagde] het terrein en de hierop geplaatste opstal afgesloten voor [eiser 1] en [eiser 2] .
f. [eiser 1] heeft [gedaagde] in de nacht van zondag 14 november 2022 neergestoken.
g. In verband met onduidelijkheid over de huur van het terreintje heeft Tiwos (die de Gemeente als verhuurder is opgevolgd) [eiser 1] bij brief van 29 december 2022 bericht dat het ontbreekt aan een huurovereenkomst met betrekking tot dit stuk grond, maar dat uit de administratie van Tiwos blijkt dat [eiser 1] wel een vergoeding betaalt voor het gebruik van een stuk grond, maar dat dit niet nader is omschreven. In verband met het voorkomen van toekomstige onduidelijkheden is de huur voor het betreffende stuk grond vastgelegd in een huurovereenkomst tussen Tiwos en [eiser 1] .
h. Bij brief van 29 december 2022 is [gedaagde] door de advocaat van [eiser 1] aangeschreven. Hierbij is aangegeven dat [eiser 1] rechthebbende is van het stuk grond naast de woonwagen op [adres 1] . [gedaagde] is gesommeerd om het gebruik en aanwezigheid op het betreffende stuk grond én de opstal te staken en gestaakt te houden en [eiser 1] en [eiser 2] niet langer onrechtmatig de toegang hiertoe te versperren.
i. Partijen hebben in januari en februari 2023 gecorrespondeerd over de vraag wie rechthebbende is tot het betreffende stuk grond.
j. Bij e-mailbericht van 21 februari 2023 bericht de advocaat van [gedaagde] dat hij bereid is om het perceel te ontruimen indien hij daarvoor een redelijke termijn krijgt.
k. Partijen spreken af dat [gedaagde] uiterlijk 10 maart 2023 het perceel en de hierop geplaatste opstallen zal ontruimen. Peter is in ieder geval overgegaan tot ontruiming van de mancave/café en heeft de opstal verlaten en aan [eiser 1] overgelaten.