ECLI:NL:RBZWB:2024:2042
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling WOZ-waarde van een vrijstaande woning in Goes
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 maart 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 21 juli 2022 beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak, een vrijstaande woning in Goes, vastgesteld op € 696.000 per 1 januari 2021. De belanghebbende was het niet eens met deze waardevaststelling en stelde dat de waarde maximaal € 509.000 zou moeten zijn. De rechtbank heeft het beroep behandeld op 23 februari 2024, waarbij de belanghebbende en vertegenwoordigers van de heffingsambtenaar aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld. De heffingsambtenaar had een taxatierapport overgelegd, waarin de waarde was bepaald aan de hand van vergelijkingsmethoden met referentiewoningen. De rechtbank oordeelt dat de referentiewoningen voldoende vergelijkbaar zijn en dat de heffingsambtenaar adequaat rekening heeft gehouden met de verschillen tussen de woningen. De rechtbank wijst de argumenten van de belanghebbende af, waaronder de stelling dat de waarde te hoog is gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar. De rechtbank benadrukt dat de waarde voor elk tijdvak opnieuw moet worden vastgesteld op basis van actuele feiten en omstandigheden.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, waardoor de WOZ-waarde en de aanslag onroerendezaakbelastingen gehandhaafd blijven. De belanghebbende krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch binnen zes weken na verzending.