ECLI:NL:RBZWB:2024:2030

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 maart 2024
Publicatiedatum
27 maart 2024
Zaaknummer
02/319748-22; 20/001112-20 (TUL)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno met gedeeltelijke vrijspraak

Op 27 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 13 maart 2024, waarbij de officier van justitie, mr. L.J. den Braber, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 23 augustus 2022 in Tilburg een zevenjarig meisje had gefilmd onder haar rok, wat leidde tot de ontdekking van kinderpornografisch materiaal op zijn gegevensdragers. De rechtbank achtte het eerste feit, het vervaardigen van kinderporno, wettig en overtuigend bewezen, maar sprak de verdachte gedeeltelijk vrij van het tweede feit, het bezit van kinderporno, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij opzet had op het bezit van het overgrote deel van het aangetroffen materiaal. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 176 dagen, met aftrek van het voorarrest, en verklaarde dat de voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken, opgelegd bij een eerder arrest, ten uitvoer zal worden gelegd. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en oordeelde dat de verdachte een zorgwekkende ontwikkeling vertoonde in zijn gedrag.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/319748-22; 20/001112-20 (TUL)
vonnis van de meervoudige kamer van 27 maart 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1956 te [geboorteplaats]
postadres: [adres]
raadsman mr. M.A. Prins, advocaat te Den Bosch

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 13 maart 2024, waarbij de officier van justitie mr. L.J. den Braber en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: kinderporno heeft vervaardigd of in zijn bezit heeft gehad;
feit 2: kinderporno heeft verworven, in zijn bezit heeft gehad of zich daartoe de toegang daartoe heeft verschaft.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de feiten heeft gepleegd. Er werd gezien dat verdachte onder het rokje filmde, waarna verdachte is aangesproken, gevlucht en even later is aangehouden. Het filmpje is ook op zijn telefoon aangetroffen in het mapje met verwijderde items. Bij feit 2 is op meerdere gegevensdragers bij verdachte thuis kinderpornografisch materiaal aangetroffen. Door de politie is extra aandacht besteed aan de mogelijkheid dat iemand anders de bestanden op de gegevensdragers heeft gezet, maar de politie heeft in meerdere processen-verbaal vermeld hoe de gegevensdragers aan verdachte kunnen worden gekoppeld. Verdachte heeft ook ongeloofwaardig en niet-aannemelijk verklaard over de gegevensdragers en de handelingen die ermee zijn verricht. Gelet op die omstandigheden kan het feit wettig en overtuigend bewezen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich voor feit één gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Verdachte moet worden vrijgesproken van feit twee. Met uitzondering van de bestanden op de iPhone 13 is geen informatie bekend over de dag en het tijdstip waarop de bestanden zijn aangemaakt of toegankelijk waren. Ook kan niet worden vastgesteld dat alleen verdachte gebruiker was van de gegevensdragers, noch dat hij wetenschap had van de kinderpornografische bestanden op de gegevensdragers.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Op 23 augustus 2022 kreeg de politie een melding dat een persoon in een kringloopwinkel in Tilburg onder een rokje van een zevenjarig meisje had gefilmd. Die persoon bleek verdachte te zijn. Naar aanleiding van deze melding is de telefoon van verdachte onderzocht. Daarop stond inderdaad een onder een rokje gemaakt filmpje. Dat is aanleiding geweest voor verder onderzoek naar de gegevensdragers van verdachte. Een aantal gegevensdragers bleek defect te zijn. Op zeven van de aangetroffen gegevensdragers stond kinderpornografisch materiaal.
Feit 1
De rechtbank acht op grond van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 23 augustus 2022 schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen van kinderpornografisch materiaal, door onder het rokje van een zevenjarig meisje te filmen.
Feit 2
Bezit
Voor een bewezenverklaring van het bezit van kinderporno moet verdachte opzet op dit bezit hebben gehad. Ten aanzien van het filmpje dat verdachte op 23 augustus 2022 in de kringloopwinkel heeft gemaakt is de rechtbank van oordeel dat dit opzet bij verdachte aanwezig was. Verdachte heeft het filmpje doelbewust gemaakt en het stond op een toegankelijke locatie op de telefoon van verdachte. De rechtbank zal het bezit van dit kinderpornografische filmpje dan ook bewezen verklaren.
Over het overige op de gegevensdragers van verdachte aangetroffen kinderpornografische materiaal overweegt de rechtbank als volgt.
Om bezit van kinderporno bewezen te verklaren is onder meer vereist dat het materiaal toegankelijk is geweest voor de gebruiker van de gegevensdrager waarop de afbeelding is aangetroffen. Uit het dossier volgt dat ruim negentig procent van de kinderpornografische afbeeldingen als thumbnail was opgeslagen op de gegevensdragers. Een thumbnail is een verkleinde versie van een (verwijderde) foto of scènebeeld van een video, dat door een programma of het besturingssysteem automatisch is aangemaakt, bijvoorbeeld bij het bekijken van het origineel. Deze originele bestanden zijn niet meer op de gegevensdragers aangetroffen. Thumbnails zijn niet direct zichtbaar voor de gebruiker, maar zijn meestal opgeslagen in een speciaal bestand(formaat) en/of -locatie. Ongeveer negen procent van de aangetroffen afbeeldingen bleek alleen door middel van forensische software geheel of gedeeltelijk te herstellen. Voor de gebruiker van de gegevensdrager waren deze afbeeldingen niet zichtbaar. Dit betekent dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van het bezit van het overgrote deel van het aangetroffen kinderpornografische materiaal kan komen, nu dit voor verdachte niet direct toegankelijk was.
Toegang verschaffen
Naar het oordeel van de rechtbank kan worden vastgesteld dat verdachte gebruiker is geweest van de gegevensdragers. Verdachte heeft niet aannemelijk gemaakt dat andere personen toegang hebben gehad tot de gegevensdragers en heeft over zijn eigen gebruik hiervan wisselend verklaard. Gelet op deze omstandigheden en het aantreffen van de thumbnails en het overige kinderpornografisch materiaal is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte zich op enig moment de toegang daartoe heeft verschaft.
Uit het dossier volgt echter niet meer dan dat de thumbnails en andere afbeeldingen zijn aangetroffen. In het dossier zit geen informatie over de aanmaakdatum van het materiaal
- met uitzondering van het hiervoor al genoemde filmpje van 23 augustus 2022 - noch over de data waarop dat zou zijn bekeken of voor het laatst is benaderd. Door het ontbreken van die informatie kan niet worden vastgesteld wanneer verdachte zich de toegang tot het aangetroffen materiaal heeft verschaft. Het is goed mogelijk dat verdachte zich vóór de ten laste gelegde periode de toegang tot het materiaal heeft verschaft. Om die reden spreekt de rechtbank verdachte partieel vrij van het onder feit 2 ten laste gelegde.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
op 23 augustus 2022 te Tilburg
- een afbeelding te weten een video
bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd, welke voornoemde seksuele gedragingen bestond uit het maken van een opname onder het jurkje/rokje van een persoon, die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij nadrukkelijk de billen en het ondergoed,
althans het onderlichaam van die persoon in beeld gebracht wordt en waarbij de afbeelding een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;
2
op 23 augustus 2022 te Tilburg een afbeelding, te weten een video en/of (een) gegevensdrager bevattende die afbeelding in bezit heeft gehad, terwijl op
die afbeelding een seksuele gedraging zichtbaar is, waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, welke voornoemde seksuele gedraging - zakelijk weergegeven - bestond uit:
- filmfragmenten van haar kleding waarna door het camerastandpunt nadrukkelijk de billen in beeld gebracht worden, waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, met aftrek.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht een gevangenisstraf op te leggen conform het voorarrest, al dan niet in combinatie met een voorwaardelijk strafdeel.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte. In het bijzonder heeft de rechtbank daarbij het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno. Verdachte heeft inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer van het jonge slachtoffer. De vader van het slachtoffer was er getuige van dat verdachte - in een winkel waar ook anderen aanwezig waren - onder het rokje van zijn dochter filmde. Van de commotie die daarop volgde zijn meerdere personen getuigen geweest.
Dat verdachte de ernst en verwijtbaarheid van zijn handelen niet inziet is op zitting gebleken. Verdachte verklaarde dat er sprake was geweest van ’puberaal gedrag’, maar kon - of wilde - op daarop volgende vragen geen antwoord geven. Er lijkt bij verdachte sprake te zijn van een compleet gebrek aan probleembesef.
Daarnaast baart de combinatie van het door verdachte gemaakte filmpje en het op de gegevensdragers aangetroffen materiaal de rechtbank zorgen. Hoewel er voor het tweede feit grotendeels vrijspraak volgt omdat de ten laste gelegde periode niet door de bewijsmiddelen wordt gedekt, lijkt het erop dat verdachte een speciale interesse heeft in minderjarigen. Hoewel verdachte zelf zegt dat hij niet seksueel opgewonden wordt van het zien van de afbeeldingen en filmpjes, is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een zorgwekkende ontwikkeling.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank acht geslagen op de aard en hoeveelheid van het kinderpornografisch materiaal. Omdat de rechtbank aanzienlijk minder bewezen verklaart dan door de officier van justitie gevorderd, zal zij een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie geëist. Desalniettemin is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige duur op zijn plaats is.
Alles overwegend acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis passend en geboden. Zij zal verdachte een gevangenisstraf van 176 dagen opleggen, met aftrek van voorarrest.

7.Het beslag

7.1
De onttrekking aan het verkeer
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Gebleken is dat de voorwerpen tot het begaan van het feit zijn vervaardigd of bestemd.
Verder zijn de voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en/of het algemeen belang. Dit geldt ook voor de gegevensdragers waarbij het de politie niet is gelukt om deze te openen. Op alle wel geopende gegevensdragers is kinderpornografisch materiaal aangetroffen. In dat kader is de rechtbank van oordeel dat de kans dat ook op de overige gegevensdragers kinderpornografisch materiaal staat, reëel is.

8.De vordering tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken die aan verdachte is opgelegd bij arrest van 3 september 2021 ten uitvoer zal worden gelegd.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 36b, 36c, 56 en 240b van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4. is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de voortgezette handeling van de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen;
feit 2:een afbeelding/gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 176 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd: 1, 2, 3, 4, 5 en 6;
Vordering tenuitvoerlegging
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij arrest van 3 september 2021 is opgelegd in de zaak onder ressortnummer 20/001112-20
ten uitvoer zal worden gelegd, te weten;
* een gevangenisstraf van twee weken.
Voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op;
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Verschueren, voorzitter, mr. J.C.A.M. Los en mr. L.W. Louwerse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Heitzman, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 27 maart 2024.