ECLI:NL:RBZWB:2024:203
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidsevaluatie
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om haar een WIA-uitkering toe te kennen. Het UWV had op 25 mei 2022 besloten om per 17 maart 2022 geen WIA-uitkering toe te kennen, omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het UWV verklaarde dit bezwaar op 1 mei 2023 ongegrond. De rechtbank behandelde de zaak op 4 december 2023, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV.
De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres per 17 maart 2022 minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank baseert deze conclusie op de medische rapporten van verzekeringsartsen van het UWV, die de beperkingen van eiseres hebben beoordeeld. Eiseres had verschillende medische klachten, waaronder knie-, rug- en heupklachten, maar de rechtbank oordeelt dat de verzekeringsartsen voldoende rekening hebben gehouden met deze klachten bij het opstellen van de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML).
Eiseres voerde aan dat haar beperkingen en klachten toenemen door belasting en dat zij niet meer geschikt is voor functies op de arbeidsmarkt. De rechtbank oordeelt echter dat de medische beoordeling zorgvuldig is uitgevoerd en dat de geselecteerde functies voor de arbeidsongeschiktheidsschatting geschikt zijn. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het UWV de WIA-uitkering terecht heeft geweigerd. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet vergoed.