ECLI:NL:RBZWB:2024:203

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 januari 2024
Publicatiedatum
17 januari 2024
Zaaknummer
AWB- 23_3153
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidsevaluatie

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om haar een WIA-uitkering toe te kennen. Het UWV had op 25 mei 2022 besloten om per 17 maart 2022 geen WIA-uitkering toe te kennen, omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het UWV verklaarde dit bezwaar op 1 mei 2023 ongegrond. De rechtbank behandelde de zaak op 4 december 2023, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV.

De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres per 17 maart 2022 minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank baseert deze conclusie op de medische rapporten van verzekeringsartsen van het UWV, die de beperkingen van eiseres hebben beoordeeld. Eiseres had verschillende medische klachten, waaronder knie-, rug- en heupklachten, maar de rechtbank oordeelt dat de verzekeringsartsen voldoende rekening hebben gehouden met deze klachten bij het opstellen van de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML).

Eiseres voerde aan dat haar beperkingen en klachten toenemen door belasting en dat zij niet meer geschikt is voor functies op de arbeidsmarkt. De rechtbank oordeelt echter dat de medische beoordeling zorgvuldig is uitgevoerd en dat de geselecteerde functies voor de arbeidsongeschiktheidsschatting geschikt zijn. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het UWV de WIA-uitkering terecht heeft geweigerd. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding en het griffierecht wordt niet vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/3153 WIA

uitspraak van 15 januari 2024 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres,

gemachtigde: mr. S.R. von Kriegenbergh-Lejuez,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de
weigering haar een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) toe te kennen.
1.1
Het UWV heeft met het besluit van 25 mei 2022 (primair besluit)
geweigerd per 17 maart 2022 aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen. Eiseres heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt.
Met het bestreden besluit van 1 mei 2023 is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
1.2.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 4 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en drs. [naam 1] als gemachtigde van het UWV.

Beoordeling door de rechtbank

2. Aan het bestreden besluit heeft het UWV ten grondslag gelegd dat eiseres per
17 maart 2022 minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal beoordelen of dit juist is. Zij doet dit aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd. Bij deze beoordeling is van belang of eiseres medische beperkingen heeft en of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te verwerven.
3. De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd per 17 maart 2022. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
3.2
Eiseres is werkzaam geweest als medewerker thuiszorg, laatstelijk gedurende 10 uur per week. Voor dat werk is zij op 19 maart 2020 uitgevallen vanwege knieklachten. Daarnaast is zij bekend met rugklachten, heupklachten en fibromyalgie.
Zijn de beperkingen juist vastgesteld?
4. Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapporten van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
4.1
Bespreking van de medische beroepsgronden.
De verzekeringsarts heeft het dossier bestudeerd en heeft eiseres op het spreekuur van 11 mei 2022 gezien en onderzocht. De verzekeringsarts heeft geconcludeerd dat eiseres verminderde functionele mogelijkheden heeft en heeft haar beperkingen en de belastbaarheid neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 11 mei 2022, die geldig is vanaf 16 maart 2022.
De verzekeringsarts b&b heeft het dossier en de aanwezige medische informatie bestudeerd.
Zij was aanwezig bij de hoorzitting op 17 maart 2023 en heeft eiseres aansluitend onderzocht. De verzekeringsarts b&b heeft na de hoorzitting medische informatie opgevraagd bij de huisarts en heeft deze ontvangen. De verzekeringsarts b&b is tot de conclusie gekomen dat er op een aantal aspecten aanleiding is af te wijken van de bevindingen van de verzekeringsarts. Er zijn eveneens beperkingen voor het boven schouderhoogte bewegen, met name van de rechterarm. Ook frequent reiken is maar beperkt mogelijk. Door polsklachten zijn er beperkingen voor het maken van schroefbewegingen, links meer dan rechts. Vanwege de rug- en heupklachten is langdurig achtereen zitten ook beperkt. Vanwege het afwezig zijn van psychiatrische problemen ziet de verzekeringsarts b&b geen reden om verdelen van de aandacht of autorijden te beperken.
De beperkingen en de belastbaarheid van eiseres zijn neergelegd in de FML van 24 april 2023, geldig vanaf 17 maart 2022.
4.2
Eiseres heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat haar beperkingen en klachten toenemen door belasting. Zij heeft in de loop der tijd haar inspanningen enigszins kunnen afstemmen op haar beperkingen om te voorkomen dat haar klachten en pijn toenemen. Eiseres probeert haar grenzen zo goed mogelijk te bewaken. Naast het feit dat haar beperkingen haar wereld een stuk kleiner maken, maakt het haar ook verdrietig. Eiseres is voor veel afhankelijk van haar man, voor het huishouden en de boodschappen. Wat ze kan probeert ze te doen. Ze heeft een grijpstok om lichte dingen op te pakken. Ze zwemt een keer per week en probeert in de middag een stukje te wandelen. In de ochtend wordt ze stijf wakker. Ze doet dan haar oefeningen, maar de stijfheid wordt pas in de middag minder. Het is belangrijk dat ze zich dan niet overbelast. In de middag neemt eiseres een rustmoment waarbij ze even moet gaan liggen. Eiseres stelt dat een urenbeperking is aangewezen en dat onvoldoende rekening is gehouden met haar pijnklachten. Als gevolg van een auto-ongeval heeft zij nekklachten en vermoeidheidsklachten. Eiseres durft als gevolg van het ongeval niet meer te rijden op de snelweg. Eiseres acht zich niet meer geschikt voor functies op de arbeidsmarkt. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres in beroep een groot aantal medische stukken ingediend van onder meer orthopedisch chirurgen [naam 2] en [naam 3] , van de huisarts en van de pijnspecialist. Verder heeft zij ook een medicijnoverzicht van de apotheek en facturen van het opvragen van de informatie ingediend. Eiseres verzoekt om vergoeding van de kosten van het opvragen van medische informatie.
4.3
Oordeel rechtbank over de medische beroepsgronden
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit de rapporten van de verzekeringsartsen blijkt dat zij op de hoogte waren van de door eiseres gestelde klachten. Bij de opstelling van de FML is met het geobjectiveerde deel van de klachten rekening gehouden.
De informatie die eiseres in beroep heeft overgelegd geeft de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de belastbaarheid die de verzekeringsartsen hebben aangenomen. Daarbij is in aanmerking genomen dat de verzekeringsarts b&b in het rapport van 2 november 2023 alle aanwezige medische informatie heeft besproken en bij haar conclusie heeft betrokken. Zij zag daarin geen aanleiding voor een ander standpunt met betrekking tot de belastbaarheid.
Met de heup- en rugklachten is voldoende rekening gehouden bij het opstellen van de FML. Ook is rekening gehouden met de pijn- en vermoeidheidsklachten als gevolg van whiplash. Verder is ook door de verzekeringsarts b&b aandacht besteed aan het feit dat eiseres niet op de snelweg durft te rijden. Zij zag echter geen reden om beroepsmatig autorijden te beperken vanwege het afwezig zijn van psychiatrische problemen. Op de datum hier in geding beschikte eiseres nog niet over een TENS apparaat, zodat hiermee geen rekening kan worden gehouden. Voor een urenbeperking ziet de rechtbank, evenals het UWV, geen aanleiding.
Niet gebleken is dat in de FML van 24 april 2023 de beperkingen van eiseres zijn onderschat. De beroepsgrond dat eiseres meer beperkt moet worden, slaagt niet. Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank dan ook uit van de belastbaarheid die is neergelegd in die FML.
Zijn de aan de schatting ten grondslag gelegde functies geschikt?
5.1
Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) van het UWV heeft, rekening houdend met de vastgestelde gewijzigde FML, de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: telefonist, medewerker callcenter (Sbc-code 315174), administratief medewerker (Sbc-code 315133) en medewerker binderij, grafisch nabewerker (Sbc-code 268030).
De door de arbeidsdeskundige geselecteerde (aanvullende) functie pakketbezorger (Sbc-code: 282102) is in bezwaar vervallen.
5.2
Eiseres heeft aangevoerd dat deze functies ten onrechte geschikt worden geacht. Hiertoe heeft eiseres, kort gezegd, aangevoerd dat deze op een groot aantal punten te belastend zijn. Onbegrijpelijk vindt eiseres dat zij geschikt wordt geacht voor de functie bezorger pakketten (Sbc-code 111230).
De beroepsgronden van eiseres geven de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de medische geschiktheid van de geselecteerde functies. Het standpunt van eiseres dat zij niet in staat is de geduide functies te verrichten, vloeit voort uit haar opvatting dat haar medische beperkingen zijn onderschat. Zoals de rechtbank in overweging 4.3 heeft geconcludeerd is die opvatting niet juist.
De hiervoor genoemde functies mochten worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid. Daarbij benadrukt de rechtbank dat de functie bezorger pakketten (Sbc-code 111230) niet aan de arbeidsongeschiktheidsschatting ten grondslag ligt.
Het feit dat de geselecteerde functies voor meer dan 10 uur per week beschikbaar zijn, betekent niet dat eiseres meer uren moet gaan werken. In de geselecteerde functies kan een uurloon verdiend worden waarmee, vergeleken met het uurloon dat eiseres voor uitval verdiende, het loonverlies 8,18% bedraagt.
Is de mate van arbeidsongeschiktheid juist vastgesteld?
6. Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies kan verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot een mate van arbeidsongeschiktheid van 8,18%. Dit leidt tot de conclusie dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.
Omdat pas recht bestaat op een WIA-uitkering bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, heeft het UWV de WIA-uitkering terecht geweigerd per 17 maart 2022.
Voor een vergoeding van de kosten van het opvragen van medische informatie bestaat geen aanleiding.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond.
Dat betekent dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd per 17 maart 2022.
Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard krijgt eiseres geen proceskostenvergoeding. Ook krijgt eiseres het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. van Alphen, rechter, in aanwezigheid van mr. T.B. Both-Attema, griffier, op 15 januari 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage wettelijk kader

In artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
Volgens artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.