4.3Het oordeel van de rechtbank
Aantreffen goederen
Naar aanleiding van een melding bij Meld Misdaad Anoniem heeft op 9 juli 2020 op grond van de Wet wapens en munitie een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van verdachte. Daarbij zijn door de politie in verdachtes slaapkamer geldbedragen van in totaal € 75.375,= aangetroffen. Ten tijde van de doorzoeking is tevens een auto van het merk Audi in beslag genomen. Deze auto staat vanaf 16 maart 2019 op naam van de moeder van verdachte, [naam 2] , en heeft een restwaarde van tussen de € 22.000,= en € 27.000,=.
Onbekend gronddelict
Met de officier van de justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat geen rechtstreeks verband is te leggen tussen de goederen en een specifiek gronddelict. De rechtbank zal daarom gebruik maken van het toetsingskader dat in het zogenaamde zes-stappenarrest van het Gerechtshof Amsterdam van 11 januari 2013 is opgenomen en in voorkomende gevallen wordt gehanteerd (ECLI:NL:GHAMS:2013:BY8481). Hieruit volgt dat het in de tenlastelegging opgenomen bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’ pas bewezen kan worden als het op grond van de vastgestelde feiten omstandigheden niet anders kan zijn dan dat de voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn. Een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen
Naar het oordeel van de rechtbank kan worden vastgesteld dat de feiten en omstandigheden waaronder het geld is aangetroffen van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen. Een bedrag van € 72.500,=, bestaande uit verschillende pakketten, lag achter een knieschot tussen lege kledingtassen verstopt. Een bedrag van € 1.375,= lag in een boekenkast. Een bedrag van € 1.500,= zat los in een jaszak.
Het geld bestond onder meer uit coupures van 500, 200 en 100 euro. Dergelijke bankbiljetten komen in het reguliere (particulier) betalingsverkeer niet voor en bevinden zich niet in geldautomaten, zoals de officier van justitie ook heeft aangegeven. Voorts is uit het financieel onderzoek over de periode van 2015 tot en met 2020 gebleken dat het aangetroffen hoge geldbedrag en de behoorlijke waarde die de Audi vertegenwoordigt niet in verhouding staan tot de relatief lage inkomsten en het geringe vermogen van verdachte.
Nu er sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen, ligt het op de weg van verdachte om een verklaring te geven over de herkomst van het geld en de auto.
Verklaring herkomst geldbedrag
Verdachte heeft - twee jaar na de inbeslagname van het geld - verklaard dat hij het geld had geleend van zijn vriend [naam 1] , die hij al twintig jaar kent. Het geld was bestemd om een klusbedrijf op te starten. Op verzoek van de verdediging is [naam 1] gehoord. Hij heeft bevestigd dat verdachte van hem € 75.000,= heeft geleend om een klusbedrijf te beginnen. Verder zijn door de verdediging twee bankafschriften van [naam 1] overgelegd, waaruit volgt dat op 12 en 13 december 2018 telkens € 99.999,99 contant van zijn bankrekening is opgenomen.
Verklaring herkomst auto
Verdachte heeft verklaard dat de auto van zijn moeder was, dat de auto ook met haar geld is gekocht, maar dat hij de auto mocht gebruiken en dat ook vaak deed. Verdachte heeft verklaard dat hij bij de aanschaf van de auto het contact onderhield met de autoverkoper en dat hij de contante betaling voor de auto heeft gedaan. Hij betaalde zelf de kosten voor onderhoud en het tunen van de auto. Zijn moeder betaalde de verzekeringspremie en de wegenbelasting.
Waardering verklaring verdachte
De rechtbank acht de verklaring van verdachte concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. Verdachte heeft concreet twee personen ( [naam 1] en zijn moeder) aangewezen van wie hij geld heeft ontvangen (om de auto te kopen). Hij heeft tevens een specifieke bestemming voor het geldbedrag (het starten van een klusbedrijf) genoemd, die de rechtbank niet onaannemelijk voorkomt. Zijn verklaring over het geld wordt ondersteund door de verklaring van [naam 1] . Voor wat betreft de auto overweegt de rechtbank dat het enkele feit dat een ouder een auto koopt, waarin niet hijzelf maar zijn kind het vaakst zal rijden, niet zeer ongebruikelijk is.
Onderzoek van het Openbaar Ministerie naar het geldbedrag
Ter verificatie van de verklaring van verdachte heeft het Openbaar Ministerie onderzoek laten verrichten naar de financiële gegevens van [naam 1] en naar het vermeende bedrijf van verdachte.
De resultaten van het financiële onderzoek laten zien dat [naam 1] in 2018 schade-uitkeringen van een verzekeringsmaatschappij heeft ontvangen van in totaal € 415.000,=, evenals een bedrag van € 43.502,60 van het Ministerie van Veiligheid en Justitie
.Ook heeft [naam 1] (in 2018) aanzienlijke geldbedragen contant opgenomen; in totaal ongeveer
€ 260.000,=. Dit betekent dat [naam 1] in het bezit is geweest van voldoende middelen om verdachte daadwerkelijk een lening in contanten te kunnen verstrekken. Ook aan andere personen zegt hij geld te hebben geleend.
Tevens is door verdachte een uittreksel van de Kamer van Koophandel overgelegd, waaruit volgt dat verdachte op 6 juli 2020 een klusbedrijf is gestart, dus vóór de doorzoeking.
Uit het onderzoek van het Openbaar Ministerie is niet van een alternatieve herkomst van het geld gebleken dan verdachte heeft verklaard.
Onderzoek van het Openbaar Ministerie naar de auto
Om de verklaring van verdachte over de auto te kunnen staven is zijn moeder gehoord en zijn haar financiële gegevens onder de loep genomen.
Verdachtes moeder heeft tweemaal overeenkomstig het relaas van verdachte verklaard. Bij teruggave van de persoonlijke goederen uit de auto heeft zij tegenover de politie aangegeven dat zij degene is die de auto heeft aangeschaft en heeft betaald met het geld van de ontslagpremie van het UWV. Tijdens haar politieverhoor heeft zij hoofdzakelijk een beroep op haar verschoningsrecht gedaan. Zij heeft evenwel in dit verhoor kenbaar gemaakt dat de auto haar eigendom is, dat zij de auto zelf heeft betaald en dat zij de verzekeringspremie en wegenbelasting betaalt.
Uit het financiële onderzoek komt onder meer naar voren dat op haar bankrekening op
25 januari 2019 een bijschrijving van € 46.409,71 van het UWV heeft plaatsgevonden. Ook blijkt uit het onderzoek dat het mogelijk is dat zij het geld voor de aankoop van de auto contant voorhanden heeft gehad.
Ook hier geldt dat uit het onderzoek van het Openbaar Ministerie niet van een alternatieve herkomst van de auto is gebleken.
Conclusie
Gelet op het onderzoek van het Openbaar Ministerie, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden geconcludeerd dat het niet anders kan zijn dan dat de voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn. Hoewel er zeker ook vraagtekens zijn te plaatsen bij de hele gang van zaken omtrent de mondelinge leningsovereenkomst met [naam 1] en de koop, het gebruik en de tenaamstelling van de auto, kan niet met voldoende zekerheid worden uitgesloten dat het geldbedrag en de auto een legale herkomst hebben. De rechtbank hecht daarbij met name waarde aan het gegeven dat uit onderzoek is gebleken dat zowel [naam 1] als verdachtes moeder de financiële mogelijkheid hebben gehad om het geld (voor de auto) feitelijk aan verdachte te verstrekken. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het tenlastegelegde.