ECLI:NL:RBZWB:2024:1976
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering evenementenvergunning op basis van te late indiening en openbare orde
In deze zaak heeft eiser, h.o.d.n. [bedrijf], beroep ingesteld tegen het besluit van de burgemeester van de gemeente Breda, waarin de aanvraag voor een evenementenvergunning voor een evenement op 26 en 27 april 2022 werd geweigerd. De burgemeester had de aanvraag afgewezen op 23 januari 2023, met als reden dat de aanvraag te laat was ingediend en niet compleet was. Eiser had de aanvraag pas op 14 maart 2022 ingediend, terwijl voor een C-evenement een termijn van ten minste 15 weken voor de aanvang van het evenement vereist is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de burgemeester bevoegd was om de aanvraag te weigeren op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van Breda, die bepaalt dat een vergunning kan worden geweigerd in het belang van de openbare orde en veiligheid.
Tijdens de zitting op 8 februari 2024 heeft eiser betoogd dat hij als organisator te maken had met de nasleep van coronamaatregelen en dat de gemeente onvoldoende capaciteit had om aanvragen goed te behandelen. De rechtbank oordeelde echter dat de burgemeester terecht had gesteld dat de aanvraag te laat was ingediend en dat er onvoldoende tijd was om de aanvraag zorgvuldig te beoordelen. De rechtbank concludeerde dat de burgemeester niet onredelijk had gehandeld door de aanvraag te weigeren, gezien de noodzaak om de openbare orde en veiligheid te waarborgen.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter R.P. Broeders en griffier P.H.M. Verdonschot op 21 maart 2024, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.