ECLI:NL:RBZWB:2024:1951

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 maart 2024
Publicatiedatum
22 maart 2024
Zaaknummer
C/02/420466 / JE RK 24-514
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Duinhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige in spoedprocedure

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 maart 2024 een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing verleend voor een minderjarige, geboren op [geboortedag] 2022. De aanvraag voor deze machtiging is ingediend door de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland, die als gecertificeerde instelling (GI) optreedt. De moeder van de minderjarige is belast met het ouderlijk gezag, terwijl de vader onbekend is. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een situatie waarin de veiligheid van de minderjarige in het geding is, en dat een mondelinge behandeling niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor de minderjarige. De minderjarige verblijft momenteel in een pleeggezin, maar de GI heeft geconstateerd dat dit pleeggezin niet langer een veilige omgeving kan bieden. Daarom is er met spoed een verzoek ingediend om de minderjarige uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de duur van twee weken, met ingang van 21 maart 2024 en tot 4 april 2024. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft tevens bepaald dat de mondelinge behandeling van het verzoek voor het overige aanhangig blijft, en dat de zaak gelijktijdig met een andere zaak zal worden behandeld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/420466 / JE RK 24-514
Datum uitspraak: 21 maart 2024
beschikking (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND,
hierna te noemen: de Gecertificeerde Instelling (GI),
gevestigd in Middelburg,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedag] 2022 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [plaats] ,
advocaat: mr. F. Pool in Rotterdam,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
zonder in Nederland bekende woon- of verblijfplaats.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 21 maart 2024, ingekomen bij de griffie op 21 maart 2024.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
Bij beschikking van de kinderrechter van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 22 februari 2023 (die hersteld is op 23 februari 2023) is onder andere [minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld, welke ondertoezichtstelling voortduurde tot 21 mei 2023. Tijdens de mondelinge behandeling van 17 mei 2023 is de ondertoezichtstelling voor onder andere [minderjarige] verlengd voor de duur van een jaar, met ingang van 17 mei 2023 en tot 17 mei 2024.
2.3.
Bij beschikking van de kinderrechter van 25 mei 2023 is Jeugd- & Gezinsbeschermers in Haarlem als GI vervangen door Stichting Jeugdbescherming west Zeeland in Middelburg.
2.4.
Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 13 juli 2023 is onder andere [minderjarige] met spoed uit huis geplaatst in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van twee weken, met ingang van 13 juli 2023 en tot 27 juli 2023. Het verzoek is toegewezen zonder verhoor van de belanghebbenden. Het resterende deel van het verzoek is aangehouden tot 21 juli 2023.
2.5.
Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 21 juli 2023 is de machtiging tot uithuisplaatsing van onder andere [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verlengd met ingang van 13 juli 2023 en tot 13 januari 2024 onder aanhouding van het resterende deel van het verzoek.
2.6.
Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 12 januari 2024 is de machtiging tot uithuisplaatsing van onder andere [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verlengd met ingang van 13 januari 2024 en tot 17 mei 2024. Het meer of anders verzochte is afgewezen.
2.7.
Op basis van de laatst genoemde machtiging tot uithuisplaatsing verblijft onder andere [minderjarige] in een pleeggezin.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt:
- op grond van artikel 1:265b van het Burgerlijk Wetboek (BW) een machtiging te verlengen om [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een (naar de kinderrechter begrijpt) accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling;
- de beschikking onverwijld af te geven zonder voorafgaand verhoor van belanghebbenden;
- de te geven beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van het bepaalde in artikel 1:265b BW kan de kinderechter, indien dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige, een machtiging tot uithuisplaatsing verlenen.
4.2.
Op grond van het bepaalde in artikel 800 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan een beschikking betreffende een voorlopige ondertoezichtstelling en een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing aanstonds worden afgegeven, indien de behandeling niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor de minderjarige.
4.3.
Op basis van het (spoed)verzoek is de kinderrechter van oordeel dat sprake is van feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat een mondelinge behandeling niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [minderjarige] . [minderjarige] verblijft op basis van een machtiging tot uithuisplaatsing bij een pleeggezin. De situatie is echter dusdanig veranderd, omdat gebleken is dat [minderjarige] niet bij het pleeggezin kan blijven totdat de behandeling van de zaak met zaaknummer C/02/420413 / JE RK 24-498 heeft plaatsgevonden. De GI heeft met het pleeggezin besproken of er veiligheidsafspraken gemaakt kunnen worden of dat dat gezin kan worden ondersteund door iemand uit het netwerk, maar dat is voor het pleeggezin niet toereikend. Hierdoor kan de GI de veiligheid van [minderjarige] niet met zekerheid waarborgen. Hierbij loopt [minderjarige] het risico dat hij ter overbrugging bij een crisispleeggezin geplaatst moet worden. Dit zou voor [minderjarige] , waarbij sprake is van traumatisch gerelateerd gedrag en onveilige hechting, schadelijk kunnen zijn.
4.4.
Ter gelegenheid van het telefoongesprek dat de griffier op 21 maart 2024 met de GI heeft gehad, blijkt dat het uiteindelijk de bedoeling is dat gekeken wordt of [minderjarige] bij [gezinshuis] kan worden geplaatst. Daarom leest de kinderrechter het verzoek van de GI zo dat zij een machtiging tot uithuisplaatsing verzoekt van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder.
4.5.
Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is dat [minderjarige] met spoed uit huis wordt geplaatst. De GI en de belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld hun mening te geven op de hierna te noemen mondelinge behandeling. In afwachting van die behandeling zal de kinderrechter een (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlenen voor de duur van twee weken, met ingang van 21 maart 2024 en tot 4 april 2024. Nadere beslissingen op het verzoek zal de kinderrechter pas nemen nadat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden.
4.6.
Het is de kinderrechter ambtshalve bekend geworden dat de GI een verzoek machtiging tot uithuisplaatsing heeft ingediend. Dat verzoek is bekend onder C/02/420413 / JE RK 24-498. De kinderrechter vindt het van belang dat de onderhavige zaak gelijktijdig wordt behandeld met de zaak met kenmerk JE RK 24-498 op de hieronder vermelde mondelinge behandeling
4.7.
De kinderrechter zal, gelet op de aard van de maatregel, de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren zoals is verzocht door de GI. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld tegen deze beslissing.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verleent een (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van twee weken, met ingang van 21 maart 2024 en tot 4 april 2024;
5.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
houdt de behandeling van het verzoek (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing voor het overige aan tot de
mondelinge behandeling op [datum] 2024 om [uur], bij de kinderrechter van deze rechtbank aan de Kousteensedijk 2 in Middelburg;
5.4.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproep voor de genoemde mondelinge behandeling voor de GI, de moeder en mr. Pool en de vader;
5.5.
bepaalt dat op de genoemde mondelinge behandeling ook het verzoek van de GI met zaaknummer C/02/420413 / JE RK 24-498 wordt behandeld waarvoor deze beschikking tevens als oproep geldt voor de GI, de moeder en mr. Pool en de vader;
5.6.
behoudt zich iedere (nadere) beslissing voor.
Deze beschikking is gegeven door mr. Duinhof, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2024, in aanwezigheid van mr. Hol, griffier.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.