ECLI:NL:RBZWB:2024:1945

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 maart 2024
Publicatiedatum
22 maart 2024
Zaaknummer
02/158029-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het bereiden en bewerken van amfetamine en het bezit van hard- en softdrugs

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1966 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 maart 2024 uitspraak gedaan. De verdachte is veroordeeld voor het bereiden en bewerken van amfetamine, alsook voor het bezit van een aanzienlijke hoeveelheid soft- en harddrugs, waaronder ketamine. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte betrokken was bij de handel in en het opzettelijk aanwezig hebben van deze drugs. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 7 maart 2024, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk amfetamine heeft bereid en bewerkt, en dat hij ook verantwoordelijk was voor het bezit van een grote hoeveelheid drugs in zijn woning. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 48 maanden opgelegd, rekening houdend met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de drugshandel. De rechtbank heeft daarbij ook de eerdere veroordeling van de verdachte voor een overtreding van de Opiumwet meegewogen. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/158029-23
vonnis van de meervoudige kamer van 21 maart 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1966 te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Grave,
raadsman mr. G.J.P.M. Mooren, advocaat te Tilburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 7 maart 2024, gelijktijdig maar niet gevoegd met de zaak tegen [medeverdachte] (02/158127-23). Op de zitting hebben de officier van justitie, mr. P.W.P. Emmen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I van dit vonnis opgenomen. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
feit 1: het medeplegen van de handel in, dan wel het bewerken van, dan wel het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs;
feit 2: het medeplegen van het in voorraad hebben van ketamine;
feit 3: het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van softdrugs.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht bewezen dat verdachte, samen met [medeverdachte] , harddrugs, softdrugs en ketamine opzettelijk aanwezig heeft gehad in zijn woning (feiten 1, 2 en 3). Hij baseert zich daarbij, kort gezegd, op de processen-verbaal van bevindingen over het aantreffen van de drugs en ketamine in de woning van verdachte, de getuigenverklaring van [getuige] , de foto’s van de drugs op de telefoon van verdachte en de camerabeelden van de voor- en achterkant van de woning. De officier van justitie acht ook bewezen dat verdachte, samen met [medeverdachte] , amfetamine heeft bereid en bewerkt (feit 1). Op de zolder van de woning is een kristallisatielab en een gasmasker aangetroffen. Op het gasmasker zat DNA van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak van alle drie de ten laste gelegde feiten. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte wetenschap had van de drugs en ketamine in zijn woning.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II van dit vonnis opgenomen.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feiten 1, 2 en 3
Bij het Team Criminele Inlichtingen is in 2023 de volgende melding binnengekomen:
‘ [naam] verkoopt vanuit de woning aan de [adres 1] te [plaats] dealer hoeveelheden cocaïne. [verdachte] , die op het [adres 2] in [plaats] woont, bewaart cocaïne voor zijn buurman [naam] ’.
In verband met deze verdenking is er op 14 juni 2023 een bevel tot stelselmatige observatie afgegeven voor de periode van 14 juni 2023 tot en met 27 juni 2023. Hierbij werden de voor- en achterzijde van de woningen aan de [adres 2] en [adres 1] geobserveerd. Tijdens de observaties werd onder andere gezien dat door onder meer verdachte en [medeverdachte] (volle) tassen en dozen van de woning van verdachte op [adres 2] naar de woning op [adres 1] werden getild en soms andersom. Daarop zijn op 27 juni 2023 de woningen doorzocht. In de woning van verdachte op [adres 2] en de daarbij behorende schuur werden grote hoeveelheden drugs aangetroffen en inbeslaggenomen. Nader onderzoek door de politie en het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) heeft uitgewezen dat in de woning (onder meer) werd aangetroffen:
  • ongeveer 95 kilogram amfetamine;
  • ongeveer 28 kilogram metamfetamine;
  • ongeveer 180.000 pillen, bevattende MDMA;
  • ongeveer 8 gram cocaïne;
  • ongeveer 900 gram MDMA;
  • ongeveer 86.000 LSD-zegels;
  • ongeveer 42 kilogram ketamine;
  • ongeveer 600 gram hasjiesj; en
  • een hoeveelheid 3-MMC.
Naast de grote hoeveelheid hard- en softdrugs en ketamine zijn op de zolder van de woning van verdachte alle benodigde goederen gevonden voor een kristallisatielab voor amfetamine. Er lagen tientallen jerrycans, deels gevuld met (restanten) amfetamineolie, flessen met zwavelzuur en methanol, vele dozen met het versnijdingsmiddel cafeïne, een boormachine met gardes, (vervuilde) emmers en kuipen, een gasmasker en op meerdere plaatsen restanten witte pasta. In totaal is 39,6 liter amfetamineolie aangetroffen. Uit het dossier volgt dat deze olie kan worden omgezet in amfetaminepasta. Bij de omzetting van amfetamine-olie naar amfetaminepasta wordt vaak een gelaatsmasker gedragen vanwege de heftige vrijkomende damp en geur.
In het algemeen heeft als uitgangspunt te gelden dat een bewoner weet welke goederen er in zijn woning en de daarbij behorende schuur aanwezig zijn en dat hij daar ook de beschikking over heeft. Er zijn geen omstandigheden aannemelijk geworden waaruit voortvloeit dat dit in dit geval anders is. Gelet op de grote hoeveelheden drugs, ketamine en drugsgerelateerde goederen die op verschillende toegankelijke plekken in de woning van verdachte zijn aangetroffen en de omstandigheid dat verdachte iedere dag in de woning kwam, kan het niet anders zijn dan dat verdachte daarvan wetenschap heeft gehad. Dat verdachte zegt dat hij niet wist van de drugs, nooit in de slaapkamer kwam waar de meeste drugs zijn aangetroffen en alleen één tas in zijn woning heeft laten zetten in ruil voor 35.000 euro om van zijn gokschulden af te komen, acht de rechtbank gelet op het vorenstaande ongeloofwaardig. Verdachte had ook de beschikkingsmacht over de drugs, ketamine en goederen. Ten tijde van de inval in de woning was hij ook aanwezig in de woning. Bovendien heeft verdachte geen andere, aannemelijke verklaring gegeven voor de aanwezigheid van de drugs in zijn huis.
De rechtbank is van oordeel dat de goederen op zolder en in de schuur - in onderlinge samenhang bezien - duiden op het bereiden en bewerken van amfetamine op de zolder van de woning van verdachte. Bovendien is in de woning en de schuur het resultaat van het omzetten van amfetamine-olie aangetroffen, namelijk een grote hoeveelheid amfetaminepasta. De amfetaminepasta in de vriezer in de schuur was vacuüm verpakt. In een slaapkamer in de woning van verdachte is ook een vacuümeerapparaat aangetroffen. Door de politie is gerelateerd dat aan de binnenzijde van het aangetroffen gasmasker DNA is aangetroffen, waarbij een match met verdachte is gevonden. Verdachte heeft zelf aangegeven het gasmasker te hebben opgehad. De verklaring die hij hiervoor op zitting heeft gegeven, dat hij deze heeft gebruikt bij het slijpen van tegels, acht de rechtbank niet geloofwaardig. Verdachte heeft ook niet kunnen verklaren waarom het gasmasker op de zolder is aangetroffen. Het door verdachte gedragen masker op zolder in het kristallisatielab duidt op een actieve betrokkenheid bij het bewerken van de amfetamineolie.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte opzettelijk amfetamine heeft bereid en bewerkt en de overige middelen ten laste gelegd onder feit 1 en de middelen ten laste gelegd onder feit 3 opzettelijk voorhanden heeft gehad en opzettelijk ketamine in voorraad heeft gehad.
Medeplegen
Medeplegen kan bewezen worden verklaard, indien vast is komen te staan dat bij het begaan van de feiten sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Zoals eerder overwogen blijkt uit de stelselmatige observatie, maar ook uit de camerabeelden van de woning van verdachte dat er door verdachte en [medeverdachte] meerdere keren (volle) tassen en dozen van de woning op [adres 2] naar de woning op [adres 1] werden getild en andersom. Op de telefoon van [medeverdachte] zijn berichten aangetroffen die drugsgerelateerd zijn en die erop duiden dat hij een voorraad drugs tot zijn beschikking heeft. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat in de tassen en dozen, die verdachte en [medeverdachte] heen en weer hebben gedragen, drugs en/of ketamine zat. De rechtbank acht het voorgaande voldoende om te kunnen spreken van een nauwe en bewuste samenwerking. Het dossier bevat onvoldoende bewijs dat verdachte samen met anderen amfetamine heeft bereid.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, samen met [medeverdachte] , de onder feiten 1 en 3 genoemde hard- en softdrugs opzettelijk aanwezig heeft gehad en 42 kilogram ketamine opzettelijk in voorraad heeft gehad (feit 2). Ook acht de rechtbank bewezen dat verdachte opzettelijk amfetamine heeft bewerkt en bereid (feit 1).
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
in de periode van 1 maart 2023 tot en met 27 juni 2023 te [plaats] meermalen, telkens opzettelijk heeft bereid en bewerkt een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
en
op27 juni 2023 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 28 kilogram, van een materiaal bevattende metamfetamine en
- ongeveer 180.000 pillen, van een materiaal bevattende MDMA en
- ongeveer 8 gram, van een materiaal bevattende cocaïne en
- ongeveer 900 gram, van een materiaal bevattende MDMA en
- ongeveer 86.000 zegels, van een materiaal bevattende LSD, zijnde amfetamine en/of metamfetamine en/of MDMA en/of cocaïne en/of LSD (lysergide) telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2
op 27 juni 2023 te [plaats] , tezamen en vereniging met een ander, opzettelijk een geneesmiddel waarvoor geen handelsvergunning geldt, te weten ongeveer 42 kilogram, van een materiaal bevattende de werkzame stof ketamine, in voorraad heeft gehad;
3
op 27 juni 2023 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 600 gram, van een materiaal van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties waren toegevoegd en
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende 3-Methylmethcathinon (3-MMC), zijnde hasjiesj en 3-Methylmethcathinon (3-MMC) telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging voert geen strafmaatverweer.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit van een zeer grote hoeveelheid soft- en harddrugs. Deze drugs lagen in zijn woning en schuur. In de woning lag ook nog een grote hoeveelheid ketamine. Deze stof valt vanwege de geneeskundige toepassingen onder de Geneesmiddelenwet, maar wordt tegenwoordig steeds vaker gebruikt als partydrug. De woning van verdachte is niet alleen gebruikt als een opslagplaats voor de drugs en ketamine, maar ook werd in de woning door verdachte amfetamine bewerkt en bereid. Het is algemeen bekend dat drugs en illegale geneesmiddelen, mede vanwege de zeer verslavende werking ervan, schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Om die reden wordt ook het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid drugs gezien als een ernstig feit. Daarnaast gaat de handel in drugs veelal gepaard met verschillende vormen van criminaliteit, geweldsdelicten en illegale geldstromen, waarbij de drugshandel een belangrijke schakel vormt in de keten van criminele ondermijnende activiteiten die de samenleving ontwrichten. Verdachte heeft in deze keten een rol gehad door de drugs in zijn woning op te slaan en zelf amfetamine te bereiden en bewerken.
De rechtbank heeft acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten van de rechtspraak en straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank weegt in strafverzwarende zin mee dat verdachte heeft bijgedragen aan het in stand houden van de drugshandel door zijn woning als opslagplaats voor drugs te laten gebruiken. Hij heeft hierover ook geen openheid van zaken gegeven. Bovendien is verdachte in 2014 al een keer eerder veroordeeld voor een overtreding van de Opiumwet. Anderzijds houdt de rechtbank er rekening mee dat het erop lijkt dat de aangetroffen drugs niet van hem waren.
Alles overziend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 48 maanden met aftrek van het voorarrest passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en artikel 40 van de Geneesmiddelenwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:opzettelijk handelen in strijd met artikel 2 onder B van de Opiumwet
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C
van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2:medeplegen van opzettelijke overtreding van een voorschrift gesteld bij
artikel 40, lid 2, van de Geneesmiddelenwet;
feit 3:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C
van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 48 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.H. van der Linden, voorzitter, mr. L.W. Louwerse en mr. K. Verschueren, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Andraws, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 21 maart 2024.
Mr. L.W. Louwerse is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.