ECLI:NL:RBZWB:2024:1933

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 februari 2024
Publicatiedatum
21 maart 2024
Zaaknummer
C/02/409679/ FA RK 23-2328
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Beer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake stiefouderadoptie met betrekking tot [belanghebbende]

Op 23 februari 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende stiefouderadoptie. De zaak betreft de man, die samen met de moeder van [belanghebbende] een verzoek heeft ingediend voor stiefouderadoptie van [belanghebbende], geboren op [geboortedag 1] 2005. De man en de moeder zijn sinds 3 juli 2008 samenwonend en zijn in 2009 gehuwd. De juridische vader van [belanghebbende] heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man en de moeder aan alle wettelijke vereisten voor stiefouderadoptie voldoen, zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de juridische vader al jarenlang niet betrokken is in het leven van [belanghebbende] en dat het in het belang van het kind is dat de adoptie wordt toegewezen. De rechtbank heeft ook bepaald dat de geslachtsnaam van [belanghebbende] ongewijzigd zal blijven na de adoptie. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Beer, rechter, in aanwezigheid van de griffier mr. Duerink-Bottinga.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/409679/ FA RK 23-2328
datum uitspraak: 23 februari 2024
beschikking betreffende stiefouderadoptie
in de zaak van
[de man],
hierna te noemen: de man,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. A.A. Broekman – De Feijter, te Middelburg
Als belanghebbende in onderhavige zaak wordt aangemerkt:
[belanghebbende] ,
hierna te noemen: [belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
[de juridische vader] ,hierna te noemen: de juridische vader,
wonende te [woonplaats] ,
[de moeder] ,
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] .

1.Het procesverloop

1.1
De rechtbank oordeelt op grond van de navolgende stukken:
- het op 15 mei 2023 ontvangen verzoek met bijlagen.
1.2
Het verzoek is mondeling behandeld op 23 februari 2024. Bij die gelegenheid is verschenen de man, bijgestaan door zijn advocaat. Ook de moeder, [belanghebbende] en de juridische vader zijn verschenen.

2.De feiten

2.1
De moeder en de juridische vader hebben een relatie gehad. Uit deze relatie is op [geboortedag 1] 2005 te [geboorteplaats]
[belanghebbende]geboren. Zij is op [geboortedag 1] 2023 meerderjarig geworden.
2.2
[belanghebbende] is erkend door de juridische vader. De moeder was belast met het eenhoofdig gezag over [belanghebbende] .
2.3
De man, [belanghebbende] en de moeder staan sinds 3 juli 2008 ingeschreven op hetzelfde adres.
2.4
Op [datum] 2009 zijn de man en de moeder gehuwd.

3.Het verzoek

3.1
De man verzoekt bij beschikking de stiefouderadoptie uit te spreken van [belanghebbende] , op [geboortedag 1] 2005 geboren te [geboorteplaats] als dochter van de heer [de juridische vader] .
3.2
Er wordt geen verweer gevoerd tegen het verzoek.
3.3
Op de standpunten van partijen wordt, voor zover van belang voor de beoordeling van het verzoek, hierna ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
Adoptie –juridisch kader
4.1.1
De man verzoekt de rechtbank om de stiefouderadoptie uit te spreken van [belanghebbende] . Een verzoek als onderhavig kan ingevolge artikel 1:227 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) slechts worden gedaan als de stiefouder ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek met de ouder heeft samengeleefd. Aan deze voorwaarde is voldaan, nu de moeder en de man sinds juli 2008 samenwonen. De man kan daarom in zijn verzoek worden ontvangen.
4.1.2
Ingevolge artikel 1:227 lid 3 BW kan het verzoek voorts alleen worden toegewezen indien de adoptie in het kennelijk belang van het kind is, op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat het kind niets meer van zijn ouder of ouders in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, en aan de voorwaarden, genoemd in het eerste lid van artikel 1:228 BW wordt voldaan.
4.1.3
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling van 23 februari 2024 begrijpt de rechtbank dat [belanghebbende] vanaf dat zij anderhalf jaar oud was is opgegroeid in het gezin van de moeder en de man. Tussen de man en [belanghebbende] is sprake van een vader-dochterband en [belanghebbende] ziet de man ook echt als haar vader. [belanghebbende] heeft al vanaf april 2008 geen contact meer met haar juridische vader. Gelet hierop komt de rechtbank tot de conclusie dat de juridische vader al jarenlang niet meer betrokken is in het leven van [belanghebbende] , daartoe geen initiatief heeft genomen en dat van hem ook in de toekomst redelijkerwijs niets meer te verwachten valt in de hoedanigheid van ouder.
4.1.4
De rechtbank dient vervolgens te toetsen of is voldaan aan de voorwaarden voor stiefouderadoptie genoemd in artikel 1:228 BW, te weten:
a. dat de minderjarige op de dag van het eerste verzoek minderjarig is;
b. dat de minderjarige geen kleinkind is van de adoptant;
c. dat de adoptant ten minste achttien jaar ouder is dan de minderjarige;
d. dat geen der ouders het verzoek tegenspreekt;
e. dat adoptant en de moeder de minderjarige gedurende tenminste een jaar feitelijk gezamenlijk hebben verzorgd en opgevoed;
f. dat de moeder alleen of samen met de adoptant het gezag over de minderjarige heeft.
De rechtbank stelt vast dat aan al deze voorwaarden is voldaan.
4.1.5
De rechtbank overweegt voorts dat zij de stiefouderadoptie in het kennelijk belang van [belanghebbende] acht. [belanghebbende] groeit, in ieder geval al, sinds januari 2008 op in het gezin van de moeder en de man. In 2009 is hier een broertje bijgekomen, [naam] , als kind van de moeder en de man. Er wordt zodoende al jaren in gezinsverband geleefd en de band tussen de man en [belanghebbende] is goed. Het is de wens van de man dat [belanghebbende] dezelfde juridische positie zal krijgen als [naam] . Een adoptie kan dit bewerkstelligen. Hoewel de rechtbank een adoptie een zeer vergaand instrument vindt, is zij van oordeel dat in dit geval aan de voorwaarden wordt voldaan en dat toewijzing van het verzoek vanweg de hiervoor genoemde omstandigheden in het belang van [belanghebbende] is.
4.1.6
Alles overwegende komt de rechtbank tot het oordeel dat aan alle voorwaarden voor de stiefouderadoptie wordt voldaan, waardoor het (onweersproken) verzoek zal worden toegewezen.
4.2
Geslachtsnaamwijziging
4.2.1
Indien een kind door adoptie in familierechtelijke betrekking tot de echtgenoot van een ouder komt te staan, houdt het ingevolge artikel 1:5, derde lid, BW zijn geslachtsnaam, tenzij de ouder en diens echtgenoot gezamenlijk verklaren dat het kind de geslachtsnaam zal hebben van de echtgenoot. De rechterlijke uitspraak inzake de adoptie vermeldt de verklaring van de adoptanten hieromtrent.
4.2.2
De man heeft in het verzoek vermeld dat het de uitdrukkelijke wens van [belanghebbende] is om na de adoptie de geslachtsnaam “ [geslachtsnaam] ” te blijven dragen. Om die reden verzoeken hij en de moeder dienovereenkomstig te bepalen. Zowel de man, de moeder als [belanghebbende] hebben dit tijdens de mondelinge behandeling bevestigd. Gelet hierop is voldoende duidelijk dat de man, de moeder en [belanghebbende] allen wensen dat de geslachtsnaam van [belanghebbende] ongewijzigd zal blijven. De rechtbank zal dan ook verstaan dat de geslachtsnaam van [belanghebbende] “ [geslachtsnaam] ” zal blijven.
4.2.3
Gelet op artikel 1:20 eerste lid, aanhef en onder a, BW, artikel 1:20a, eerste lid BW en artikel 1:20e, eerste lid, BW zal de rechtbank de ambtenaar van de burgerlijke stand gelasten van deze beschikking een latere vermelding toe te voegen aan de geboorteakte van [belanghebbende] en de griffier opdragen een afschrift van de beschikking aan de ambtenaar van de burgerlijke stand te zenden, niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1
spreekt uit de adoptie van:
- [belanghebbende] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2005, door [de man] , geboren te [woonplaats] op [geboortedag 2] 1982;
5.2
verstaat dat de geslachtsnaam van genoemde [belanghebbende] “ [geslachtsnaam] ” zal blijven luiden;
5.3
draagt de griffier - op grond van artikel 1:20e lid 1 BW - op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking - en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld - een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2024 door mr. Beer, rechter, in aanwezigheid van mr. Duerink-Bottinga, als griffier en op schrift gesteld op 12 maart 2024.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.