Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De verzoeken
primair:te bepalen dat de man zal bijdragen in de kosten van de verzorging en opvoeding van [minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2020 te [geboorteplaats] , te voldoen aan de vrouw, met een bedrag van € 261,- per maand, met ingang van datum indiening van onderhavig verzoekschrift, voor de toekomst bij vooruitbetaling te voldoen, althans een zodanige maandelijkse bijdrage en met ingang van een zodanige datum als uw rechtbank in goede justitie vermeent te behoren;
subsidiair:te bepalen dat de man zal bijdragen in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2020 te [geboorteplaats] , te voldoen aan de vrouw, met een bedrag van € 135,- per maand, met ingang van datum indiening van onderhavig verzoekschrift, voor de toekomst bij vooruitbetaling te voldoen, althans een zodanige maandelijkse bijdrage en met ingang van een zodanige datum als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren.