ECLI:NL:RBZWB:2024:1928

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 februari 2024
Publicatiedatum
21 maart 2024
Zaaknummer
C/02/418321 / FA RK 24-320
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Holierhoek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorzieningen in een familiezaken met betrekking tot toevertrouwing van minderjarigen, gebruik van de echtelijke woning en kinderalimentatie

In deze zaak heeft de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. T. Kocabas, verzocht om voorlopige voorzieningen in het kader van de zorg voor de minderjarigen en het gebruik van de echtelijke woning. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.E. Koopmans, heeft geen verweer gevoerd tegen de verzoeken van de vrouw en heeft zelf ook verzocht om de tussen partijen bereikte overeenstemming in de beschikking op te nemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de zorgregeling en de gebruiksrechten van de echtelijke woning. De vrouw is met ingang van 1 maart 2024 gerechtigd tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning en de man is verplicht deze te verlaten. Tevens is bepaald dat de vrouw de zorg voor de minderjarigen toevertrouwd krijgt en dat de man een bijdrage voor de verzorging en opvoeding van de kinderen moet betalen. De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw toegewezen, aangezien de belangen van de minderjarigen niet in het geding zijn. Tegen deze beslissing staat geen gewoon rechtsmiddel open, enkel cassatie in het belang der wet is mogelijk. De beschikking is openbaar uitgesproken op 27 februari 2024 door mr. Holierhoek, rechter, in aanwezigheid van mr. Duerink-Bottinga, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Middelburg
Zaaknummer: C/02/418321 / FA RK 24-320
datum uitspraak: 27 februari 2024
beschikking betreffende voorlopige voorzieningen
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. T. Kocabas te Zoetermeer,
en
[de man],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. C.E. Koopmans te Oud-Beijerland.
1. Het procesverloop
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 26 januari 2024 ontvangen verzoekschrift tot het treffen van voorlopige voorzieningen, met bijlagen;
- de brief van mr. Koopmans van 6 februari 2024;
- het F9-formulier van mr. Kocabas-Güler van 6 februari 2024.

2.Het verzoek en de beoordeling

2.1
De vrouw heeft verzocht, samengevat;
- het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning door haar;
- toevertrouwing van de minderjarigen aan haar;
- vaststelling van een door de man aan haar te betalen onderhoudsbijdrage ten behoeve van de minderjarigen van € 435,- per maand per kind.
2.2
Bij brief van 6 februari 2024 heeft de vrouw haar verzoeken gewijzigd. De vrouw verzoekt opneming van de tussen partijen getroffen regelingen in de beschikking en de zaak schriftelijk af te doen zonder het houden van een mondelinge behandeling.
2.3
Bij F9-formulier van 6 februari 2024 heeft de man de rechtbank eveneens verzocht de tussen partijen overeengekomen regeling in een beschikking op te nemen. De man verzoekt de rechtbank zonder mondelinge behandeling op het verzoek van de vrouw te beslissen.
2.4
Uit de voorgaande correspondentie blijkt dat partijen overeenstemming hebben bereikt in het kader van de procedure tot het treffen van voorlopige voorzieningen en dat het verzoek van de vrouw nu in ieder geval luidt dat zij wenst dat deze overeenstemming zal worden opgenomen in de beschikking. De man voert geen verweer tegen het verzoek van de vrouw en verzoekt eveneens de tussen partijen bereikte overeenstemming in de beschikking op te nemen.
2.5
De tussen partijen bereikte overeenstemming komt de rechtbank niet ongegrond voor en zal op onderstaande wijze worden toegewezen, nu ook niet is gebleken dat de belangen van de minderjarigen zich daartegen verzetten. Nu partijen aangeven dat de eventuele uitbreiding van de zorgregeling door hen onderling zal worden besproken zodra de man over zelfstandige woonruimte beschikt, zal de rechtbank die afspraak buiten het dictum houden.
2.6
Tegen deze beslissing staat geen gewoon rechtsmiddel open. Ingevolge artikel 824 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan alleen cassatie in het belang der wet worden ingesteld. Hoger beroep is dus niet mogelijk. Dit betekent dat deze beslissing directe werking heeft.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1
bepaalt dat aan de vrouw worden toevertrouwd de minderjarigen [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2014, [land] , en [minderjarige 2] , geboren te [woonplaats] op [geboortedag 2] 2020;
3.2
bepaalt dat de vrouw met ingang van 1 maart 2024 bij uitsluiting gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning, daarbij inbegrepen de inboedelgoederen, gelegen te [postcode] [woonplaats] aan het [adres] , en beveelt de man die woning te verlaten en deze verder niet te betreden;
3.3
bepaalt dat de man en genoemde minderjarigen [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats] , [land] en [minderjarige 2] , geboren te [woonplaats] op [geboortedag 2] 2020 in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken gerechtigd zijn tot het hebben van contact met elkaar de ene week op zaterdag van 13.00 tot 17.00 uur - waarbij de tijden kunnen afwijken in verband met de voetbal van [minderjarige 1] - en de andere week op zondag van 13.00 uur tot 17.00 uur, waarbij de vrouw de minderjarigen brengt en haalt;
3.4
bepaalt dat de door de man te betalen bijdrage voor de verzorging en opvoeding van de minderjarigen [minderjarige 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 2014, [land] , en [minderjarige 2] , geboren te [woonplaats] op [geboortedag 2] 2020 met ingang van 1 maart 2024 wordt vastgesteld op € 348,- per maand per kind, aan de vrouw voor de toekomst bij vooruitbetaling te voldoen;
3.5
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. Holierhoek, rechter, in tegenwoordigheid van mr. Duerink-Bottinga, griffier, in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2024.