Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De benadeelde partijen
- € 25,000,00 aan immateriële schade, bestaande uit shockschade;
- € 2.000,00 ter zake van nog nader te onderbouwen schade voor een eventuele procedure in hoger beroep.
- € 35.000,00 aan immateriële schade, bestaande uit shockschade;
- € 2.000,00 ter zake van nog nader te onderbouwen schade voor een eventuele procedure in hoger beroep.
- € 922,16 aan materiële schade voor de vliegtickets;
- € 57.500,00 aan immateriële schade, bestaande uit € 40.000,00 aan shockschade
- € 4.800,00 (primair) / € 1.200,00 (subsidiair) aan gederfd levensonderhoud;
- € 20.000,00 (primair) / € 17.500,00 (subsidiair) aan affectieschade;
- € 10.000,00 ter zake van nog nader te onderbouwen schade voor een eventuele procedure in hoger beroep.
- € 9.900,00 (primair) / € 2.475,00 (subsidiair) aan gederfd levensonderhoud;
- € 80.000,00 aan immateriële schade, bestaande uit € 30.000,00 in verband met aantasting in de persoon op andere wijze, € 30.000,00 aan shockschade en
- € 25.000,00 aan immateriële schade, bestaande uit shockschade;
- € 2.000,00 ter zake van nog nader te onderbouwen schade voor een eventuele procedure in hoger beroep.
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het
impliciet primairten laste gelegde
feit 1(moord);
:doodslag (impliciet subsidiair);
:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie,
een gevangenisstraf van 14 (veertien) jaar;
de tijddie verdachte voor de tenuitvoerlegging van de uitspraak in
voorarrestheeft doorgebracht
in minderingwordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
[zus van slachtoffer]van
€ 14.353,10aan materiële schade;
[vader van slachtoffer]van
€ 17.500,00aan immateriële schade;
[broer van slachtoffer]van
€ 20.000,00aan immateriële schade;
[moeder van slachtoffer]van
€ 18.422,16, bestaande uit € 922,16 aan materiële schade en
[zoon van slachtoffer]van
€ 37.500,00aan immateriële schade;
[ex-partner van slachtoffer]van
€ 945,75aan materiële schade;
[dochter van slachtoffer] niet-ontvankelijkin haar vordering en bepaalt dat haar vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
[zus van slachtoffer]van
€ 14.353,10, bij niet betaling te vervangen door
106 dagengijzeling, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
[vader van slachtoffer]van
€ 17.500,00, bij niet betaling te vervangen door
122 dagengijzeling, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
[broer van slachtoffer]van
€ 20.000,00, bij niet betaling te vervangen door
135 dagengijzeling, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
[moeder van slachtoffer]van
€ 18.422,16, bij niet betaling te vervangen door
127 dagengijzeling, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
[zoon van slachtoffer]van
€ 37.500,00, bij niet betaling te vervangen door
222 dagengijzeling, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
[ex-partner van slachtoffer]van
€ 945,75, bij niet betaling te vervangen door
18 dagengijzeling, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;