In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 maart 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een vergoeding van planschade beoordeeld. Eiseres had een aanvraag ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaats 2], die op 22 februari 2022 werd afgewezen. Het college verklaarde de bezwaren van eiseres ongegrond in een besluit van 23 mei 2023. De rechtbank behandelt het beroep op zitting op 31 januari 2024, waarbij de gemachtigde van eiseres en deskundigen aanwezig zijn. De rechtbank concludeert dat het college het verzoek om planschadevergoeding op goede gronden heeft afgewezen. De rechtbank toetst de rechtmatigheid van de besluiten en stelt vast dat de schade die eiseres stelt te hebben geleden, niet voor vergoeding in aanmerking komt omdat deze niet is veroorzaakt door besluiten die na 18 augustus 2015 onherroepelijk zijn geworden. De rechtbank legt uit dat de beoordeling van planschade afhankelijk is van de vergelijking tussen het oude en nieuwe planologische regime. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat er sprake was van een agrarisch bedrijf op haar perceel in 2011, wat van belang is voor de beoordeling van de planschade. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en oordeelt dat het college geen planschadevergoeding hoeft te betalen.