ECLI:NL:RBZWB:2024:1897

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
21 maart 2024
Zaaknummer
C/02/419650 / FA RK 24/946
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van de Poll
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 13 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlening van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1974. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van vierentwintig maanden, met als doel verplichte zorg te verlenen, waaronder het toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid van de betrokkene. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag waren de betrokkene, zijn advocaat mr. M.W. Dieleman, en een sociaal psychiatrisch verpleegkundige aanwezig. De betrokkene gaf aan niet in het verzoek te kunnen vinden en dat hij last had van bijwerkingen van de medicatie. De advocaat stelde dat de zorgmachtiging noodzakelijk was, maar dat de duur van vierentwintig maanden te lang was.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrumstoornis, en dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk was om ernstig nadeel af te wenden en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren. De rechtbank besloot de zorgmachtiging te verlenen, maar voor een kortere duur van twaalf maanden, in plaats van de verzochte vierentwintig maanden. De rechtbank overwoog dat de betrokkene de zorgmachtiging niet langer wilde, maar dat hij mogelijk nog antipsychotica nodig had. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter M. van de Poll en is op 22 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/419650 / FA RK 24/946
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 13 maart 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1974 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.W. Dieleman te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 28 februari 2024, ingekomen ter griffie op 28 februari 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een zorgplan van 14 februari 2024;
- een (niet ingevulde) zorgkaart van 14 februari 2024;
- de medische verklaring van 15 februari 2024;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 22 februari 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en/of de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 13 maart 2024, op het hierboven genoemde adres.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. Dieleman;
- de heer [naam 1] , de sociaal psychiatrisch verpleegkundige (hierna: de SPV).
Tevens was de volgende persoon aanwezig, deze is echter niet gehoord:
- mevrouw [naam 2] , de moeder van betrokkene.
1.4
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.
2. Verzoek
2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van vierentwintig maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.

3.Standpunten

3.1
Door betrokkene is tijdens de mondelinge behandeling, kort samengevat, naar voren gebracht dat hij zich niet kan vinden in het verzoek. Betrokkene wil van de zorgmachtiging af, omdat hij daar niet langer bij gebaat is. Hiernaast heeft betrokkene aangegeven last te hebben van bijwerkingen van de medicatie, zoals sufheid en het gevoel afwezig te zijn. Als betrokkene één injectie per maand krijgt, dan voelt hij zich na een aantal dagen misselijk te zijn geweest actiever. Voorts heeft betrokkene toegelicht dat als er een zorgmachtiging wordt verleend, dat die dan slechts voor één jaar geldig mag zijn.
3.2
Namens betrokkene is door de advocaat tijdens de mondelinge behandeling gesteld dat de zorgmachtiging op dit moment nog nodig is om ervoor te zorgen dat de toediening van medicatie niet gehinderd wordt. De advocaat heeft moeite met de verzochte duur van de zorgmachtiging. Weliswaar begrijpt de advocaat de opvatting van de SPV dat bij betrokkene mogelijk meer stress wordt gezien als de procedure voor een aansluitende zorgmachtiging wordt opgestart, maar het is in het belang van betrokkene dat zijn situatie periodiek bekeken en beoordeeld wordt. In het verleden heeft betrokkene geen zorgmachtiging gehad en toen is het ook goed gegaan. Hiernaast merkt de advocaat op dat de voorgaande zorgmachtigingen steeds aansluitend zijn geweest en dat hij zich kan vinden in het advies van de geneesheer-directeur, in die zin dat een opname op dit moment niet proportioneel is. Ten slotte heeft de advocaat aangegeven dat hij voor wat betreft de verzochte vormen van verplichte zorg geen problemen ziet.
3.3
Door de SPV is tijdens de mondelinge behandeling, kort samengevat, verklaard dat het verzoek moet worden toegewezen. Betrokkene is op dit moment niet bereid om zonder zorgmachtiging de medicatie te accepteren. Omdat betrokkene antipsychotica krijgt geïnjecteerd, gaat het goed met hem. Zonder antipsychotische medicatie kan betrokkene psychotisch decompenseren en dan ontstaat er ernstig nadeel. Hiernaast heeft de SPV aangegeven dat de zorgmachtiging voor vierentwintig maanden verleend moet worden, omdat de procedure rondom een aansluitende zorgmachtiging bij betrokkene veel stress veroorzaakt. Gezien wordt dat betrokkene bij het ervaren van meer stress vaker niet thuis is, waardoor de situatie kan ontstaan dat de antipsychotische medicatie niet gegeven kan worden.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat uit de medische verklaring van 15 februari 2024 blijkt dat bij betrokkene, door het gebruik van een langwerkend en injecteerbaar antipsychoticum en door de psychiatrische behandeling, sprake is van een psychose in remissie. Betrokkene is bekend met de diagnose schizofrenie. Door en namens betrokkene is de psychische stoornis niet betwist.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade, ernstige immateriële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. De rechtbank overweegt hierbij dat uit de genoemde medische verklaring blijkt dat betrokkene bij psychotische decompensatie zich agressief kan opstellen en stemmen kan gaan horen. Betrokkene is bekend met periodes dat hij van huis gaat en moeilijk te vinden is, waardoor het injecteren van het antipsychoticum in gevaar kan komen en betrokkene als gevolg daarvan in een psychotische episode kan belanden. Door en namens betrokkene is het ernstig nadeel niet betwist.
4.3
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft betrokkene aangegeven niet langer een zorgmachtiging te willen hebben. Bovendien heeft betrokkene toegelicht dat hij niet langer de antipsychotische medicatie wil krijgen, omdat hij daarvan vervelende bijwerkingen ervaart. Met de SPV ziet de rechtbank dat betrokkene, vanwege de diagnose schizofrenie, mogelijk nog voor langere duur antipsychotica nodig heeft. Nu betrokkene daar niet voor open lijkt te staan, is er als ‘stok-achter-de-deur’ verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten.
De rechtbank overweegt hierbij dat bij de laatst genoemde vorm van verplichte zorg het onderdeel voor wat betreft het gebruik van communicatiemiddelen niet noodzakelijk is. Daarom wordt dat onderdeel afgewezen.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal, anders dan door de officier van justitie is verzocht, worden verleend voor de duur van twaalf maanden. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft betrokkene aangegeven dat als er een zorgmachtiging wordt verleend, dat die maximaal twaalf maanden geldig mag zijn. Anders dan de SPV heeft aangegeven, vindt betrokkene dat de procedure rondom de zorgmachtiging niet of niet veel stress geeft. De rechtbank heeft weliswaar de mogelijkheid besproken dat de zorgmachtiging voor vierentwintig maanden verleend kan worden, maar zal, gezien de wens van betrokkene en het gegeven dat de motivering van de SPV niet als zodanig door betrokkene wordt ervaren, de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden verlenen. Het resterende deel van de verzochte termijn zal worden afgewezen.
4.9
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1974 in [geboorteplaats] ;
5.2
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen indien de situatie dat vergt;
5.3
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 13 maart 2025;
5.4
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van de Poll, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2024 in tegenwoordigheid van mr. Hol, griffier, en op
22 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.