ECLI:NL:RBZWB:2024:1895

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 maart 2024
Publicatiedatum
21 maart 2024
Zaaknummer
C/02/420044 / FA RK 24/1168
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van de Poll
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 13 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1996. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die oorspronkelijk op 11 maart 2024 was opgelegd. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene, haar advocaat mr. S.J. Nijssen, en medische professionals aanwezig waren. De betrokkene heeft verklaard dat zij in een zware periode verkeert en last heeft van stemmen in haar hoofd, wat haar in een kwetsbare positie plaatst. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een vermoeden bestaat van een psychische stoornis, en dat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is, waaronder levensgevaar. De rechtbank heeft geoordeeld dat de voorgestelde verplichte zorg, waaronder toediening van medicatie en beperking van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend tot en met 3 april 2024, en de rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. van de Poll en is op 22 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/420044 / FA RK 24/1168
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 13 maart 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1996 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie Stichting Emergis in [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. S.J. Nijssen te Goes.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 12 maart 2024, ingekomen ter griffie op 12 maart 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 11 maart 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Goes tot het nemen van de crisismaatregel van 11 maart 2024;
- de medische verklaring van 11 maart 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en/of de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 13 maart 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. Nijssen;
- mevrouw [naam 1] , de arts.
Tevens waren de volgende personen aanwezig, deze zijn echter niet gehoord:
- mevrouw [naam 2] , de verpleegkundige.
- de co-assistent ( [naam 3] ).
1.4
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Door betrokkene is tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij op dit moment in een diepe periode zit waarin zij het zwaar heeft. Betrokkene heeft last van stemmen in haar hoofd en heeft daar nog steeds last van. Sinds medio januari 2024 is betrokkene vrijwillig opgenomen bij Emergis, maar kort geleden heeft zij impulsief gereageerd door aan te geven naar huis te willen gaan. Betrokkene wil graag bij Emergis blijven en verder behandeld worden. Gedurende impulsieve momenten weet betrokkene niet langer wat zij met zichzelf aan moet. Op die momenten wil betrokkene naar huis toe en zichzelf van het leven beroven. Daarom wenst betrokkene dat de door de burgemeester van de gemeente Goes opgelegde crisismaatregel wordt voortgezet, zodat zij (gedurende impulsieve momenten) tegen zichzelf beschermd kan worden. Hiernaast heeft betrokkene aangegeven dat zij een zucht naar wiet heeft. De wiet neemt zij niet mee naar de afdeling. Betrokkene heeft één keer een terugval gehad doordat zij bij Emergis is weggelopen. Ten slotte heeft betrokkene aangegeven dat zij akkoord kan gaan met de volgende vormen van verplichte zorg: toedienen van medicatie, beperken van de bewegingsvrijheid, uitoefenen van toezicht, aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten en opnemen in een accommodatie.
3.2
Namens betrokkene is door de advocaat tijdens de mondelinge behandeling gesteld dat het verzoek kan worden toegewezen met de vormen van verplichte zoals die met betrokkene zijn besproken.
3.3
Door de arts is tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat het verzoek kan worden toegewezen met de vormen van verplichte zorg zoals die met betrokkene zijn besproken. Betrokkene heeft nog niet volledig de medicatie-inname geweigerd. Er zijn momenten waarop betrokkene de medicatie niet wil accepteren, maar in gesprek wordt uiteindelijk tot consensus gekomen.

4.Beoordeling

4.1
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank overweegt hierbij dat uit de medische verklaring van 11 maart 2024 blijkt dat betrokkene last heeft van stemmen in haar hoofd die negatieve en belastende uitspraken over haar doen en haar opdrachten geven. Betrokkene voelt zich klem zitten en weet op momenten geen uitweg meer, met als gevolg dat zij zichzelf kan suïcideren. Door of namens betrokkene is het vermoeden van een psychische stoornis niet betwist.
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat uit de genoemde medische verklaring blijkt dat betrokkene de afdeling wil verlaten om naar huis te gaan, zodat zij kan gaan blowen met mogelijke (levensbeëindigende) gevolgen van dien. Betrokkene heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling aangegeven in een zware periode te zitten die haar zwaar valt, waardoor zij wanhopig en moedeloos kan zijn. Door of namens betrokkene is het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel niet betwist.
4.3
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.4
De rechtbank is derhalve van oordeel dat anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toediening van medicatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
- opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en betrokkene en de arts tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd hebben verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
4.5
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg in die zin dat zij tijdens impulsieve momenten geen weerstand kan bieden aan de wens om naar huis te gaan ook al is zij zich ervan bewust dat behandeling nodig is.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.
4.9
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1996 in [geboorteplaats] ;
5.2
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen indien de situatie dit vergt:
- toediening van medicatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
- opnemen in een accommodatie;
5.3
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 3 april 2024;
5.4
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van de Poll, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2024 in tegenwoordigheid van mr. Hol, griffier, en op
22 maart 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.