ECLI:NL:RBZWB:2024:1889

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 maart 2024
Publicatiedatum
21 maart 2024
Zaaknummer
02/800742-17
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege in verband met repatriëring naar Polen

Op 7 maart 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van een betrokkene die terbeschikkingstelling (tbs) met verpleging van overheidswege ondergaat. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs-maatregel met één jaar te verlengen, toegewezen. De betrokkene, geboren in Polen, verblijft momenteel in een kliniek in Nederland en er zijn plannen voor zijn repatriëring naar Polen. Echter, de rechtbank constateert dat repatriëring op dit moment niet mogelijk is, gezien de gewijzigde omstandigheden in de kliniek in Polen en de noodzaak voor een gefaseerde resocialisatie. De kliniek heeft geadviseerd de tbs-maatregel te verlengen, omdat de betrokkene lijdt aan schizofrenie en stoornissen in het gebruik van middelen, wat het recidiverisico verhoogt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ziekelijke stoornis nog steeds aanwezig is en dat er een matig tot hoog risico op recidive bestaat indien de tbs-maatregel wordt beëindigd. De rechtbank heeft het verzoek van de verdediging om de zaak aan te houden afgewezen en heeft besloten de tbs-maatregel met één jaar te verlengen, zodat de betrokkene kan worden ingesteld op depotmedicatie en begeleid verlof kan worden aangevraagd. De rechtbank volgt hiermee het advies van de kliniek en benadrukt het belang van een veilige en verantwoorde terugkeer naar Polen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/800742-17
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 7 maart 2024
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]
geboren te [plaats] (Polen) op [geboortedag] 1992
thans verblijvende in [de kliniek] (hierna: de kliniek)
[betrokkene] wordt hierna aangeduid als betrokkene.

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 23 januari 2020, waarbij betrokkene onder meer is veroordeeld tot terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege (hierna: tbs met verpleging van overheidswege);
- de vordering van de officier van justitie van 7 december 2023, die strekt tot verlenging van de tbs met één jaar;
- het advies van de kliniek van 5 december 2023;
- het aanvullende advies van de kliniek van 6 maart 2024;
- het rapport van [psycholoog] van 14 november 2023;
- het rapport van [psychiater] van 28 december 2023;
- de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene;
- het aanhoudingsproces-verbaal van de zitting van 16 januari 2024.

2.De procesgang

Bij vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 23 januari 2020 is betrokkene wegens poging doodslag, zware mishandeling en mishandeling, meermalen gepleegd, veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar, met aftrek van het voorarrest, en tbs met verpleging van overheidswege. De rechtbank constateert dat het hier gaat om misdrijven als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs-maatregel is op 7 februari 2020 aangevangen.
De tbs-maatregel is bij beslissing van 24 maart 2022 verlengd voor een termijn van twee jaar.
Op 16 januari 2024 heeft de rechtbank op verzoek van de officier van justitie de behandeling van de zaak aangehouden, om duidelijkheid te verkrijgen over de repatriëring van betrokkene naar Polen.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 7 maart 2024 is de officier van justitie, mr. E. van Aalst, gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door raadsman mr. J.A.W. Knoester, advocaat te ‘s-Gravenhage.
Verder zijn de hoofdbehandelaar [naam 1] en de adviseur repatriëring [naam 2] gehoord.

3.Het advies van de kliniek

De kliniek heeft in haar advies van 6 maart 2024 geadviseerd de tbs-maatregel met verpleging van overheidswege te verlengen met één jaar en heeft daartoe, kort samengevat, het volgende gesteld.
Bij betrokkene is sprake van ziekelijke stoornis in de geestvermogens in de vorm van schizofrenie en stoornissen in het gebruik van alcohol, cannabis en stimulantia. Daarnaast is sprake van antisociale persoonlijkheidstrekken en mogelijk cognitief verval.
Betrokkene heeft begin 2022 de status extreem vlucht- en beheersgevaarlijk gekregen. Dit vanwege psychotische ontregelingen die gepaard gingen met forse fysieke agressiedoorbraken in combinatie met aanhoudende verbale agressie en geagiteerd toestandsbeeld, waardoor de veiligheid van medepatiënten en personeel niet op een reguliere afdeling gewaarborgd kon worden. Op de Intensive Care Unit (ICU) is betrokkene vervolgens ingesteld op nieuwe medicatie, waarna zijn psychoses naar de achtergrond verdwenen en zijn angst verder afnam. Hierna is betrokkene op 9 juni 2022 overgeplaatst naar een kleinschalige behandelafdeling die zich deels richt op tbs-patiënten met complexe problematiek. In de afgelopen periode hebben zich geen agressie incidenten voorgedaan en betrokkene is een jaar abstinent van middelen. Wel is er incidenteel sprake geweest van korte oplevingen van psychotische symptomen, waaronder kortdurende hallucinaties en betrekkingsideeën. Samengevat heeft betrokkene zich op adequate en coöperatieve wijze ingezet voor zijn behandeling en bevindt de behandeling zich op een punt waar verdere resocialisatie op zijn plek is.
Resocialisatie in Nederland is niet van toepassing, omdat betrokkene de status heeft van ongewenst vreemdeling en terug moet keren naar het land van herkomst, namelijk Polen. Een overdracht naar Polen via de bilaterale verdragen is afgewezen wegens het feit dat sprake is van een combinatievonnis. Dit betekent dat de tbs-maatregel in Nederland moet worden gecontinueerd tot aan vrijwillig vervolg in Polen. Een gefaseerde resocialisatie, met als startpunt klinische opname, werd noodzakelijk geacht om de risico’s hanteerbaar te houden en om veilig en gereguleerd te toetsen hoe betrokkene omgaat met verleidingen, stressoren en de ongestructureerde buitenwereld.
De kliniek heeft voorzieningen getroffen om een veilige terugkeer naar Polen te realiseren. Er waren informele afspraken gemaakt met een (privé) kliniek in Polen om een behandelings- en re-integratieprogramma op te zetten, waarbij werd ingezet op drie tot zes maanden klinische opname, gefaseerde resocialisatie en langdurige monitoring van het toestandsbeeld en de re-integratie. Aangezien er hiermee sprake zou zijn van een feitelijke in-zorg situatie met een gefaseerd resocialisatietraject, werd ingeschat dat de beoogde repatriëring veilig kon plaatsvinden.
Op 16 januari 2024 had de kliniek voorgesteld de zitting voor drie maanden uit te stellen om te streven naar een advies om de verpleging van overheidswege te beëindigen, onder voorwaarde van vertrek. De inschatting was dat deze periode van essentieel belang zou zijn om het repatriëringsproces adequaat af te ronden, met het oog op een veilige en verantwoorde terugkeer.
Echter, bij het formaliseren van de gemaakte afspraken met de beoogde kliniek in Polen bleek dat er een wijziging had plaatsgevonden in de directie van de kliniek en daarmee ook het opnamebeleid. Zij hebben aangegeven betrokkene niet langer dan twee weken te willen opnemen en stellen daarbij als eis dat hij wordt ingesteld op depotmedicatie. Dit betekent dat een langere klinische opname en een gefaseerd resocialisatietraject niet langer mogelijk zijn in Polen. In plaats daarvan zal er moeten worden gestreefd naar een ambulant traject in Polen.
Dit heeft consequenties voor het risicomanagement, het recidiverisico wordt ingeschat als matig tot hoog. Bij een ambulant traject zijn zaken zoals woonsituatie, financiën en invulling van vrije tijd nog niet geregeld en er bestaat twijfel of betrokkene deze zaken op dit moment op een aanvaardbare wijze zou kunnen regelen. Daarnaast wordt betrokkene bij onmiddellijke beëindiging van de tbs-maatregel nog niet weerbaar genoeg geacht tegen zijn risicofactoren, te weten zijn middelengebruik, het stoppen met inname van medicatie en zijn kwetsbaarheid voor het ontwikkelen van psychoses.
Om toe te werken naar de nieuwe situatie zijn er in Nederland nog twee stappen te nemen. Als eerste moet door middel van begeleide verloven worden getoetst of betrokkene in staat is om adequaat om te gaan met minder gestructureerde en voorspelbare situaties, vrijheden, potentiële verleidingen (onder andere alcohol en drugs) en de omgang met niet-behandelaren. Tevens kunnen deze begeleide verloven misstappen in het land van herkomst voorkomen, aangezien eventuele tekortkomingen die naar boven komen om in het land van herkomst adequaat te kunnen functioneren beter ingeschat en eventueel behandeld kunnen worden. Deze informatie is ook waardevol om een goede inschatting te maken of het uitgezette traject naar Polen ook daadwerkelijk veilig mogelijk is. De aanvraag voor begeleid verlof is besproken in de toetsingscommissie van de kliniek, waar ook is geadviseerd om betrokkene in te stellen op depotmedicatie.
Betrokkene is akkoord gegaan met depotmedicatie en wordt momenteel ingesteld op Olanzapine. Het is van belang om deze medicatieswitch goed te monitoren, omdat het onzeker is welke consequenties dit heeft op zijn klinisch beeld. De komende periode zal dan ook worden getoetst of het stabiele toestandsbeeld van de afgelopen periode blijvend is met de nieuwe medicatie.
Gezien het bovenstaande is voortzetting van de maatregel noodzakelijk om het
delict risico af te wenden. De gevraagde termijn voor verlenging van de tbs-maatregel met verpleging van overheidswege is daarom aangepast naar één jaar.
Ter zitting heeft de hoofdbehandelaar [naam 1] het aanvullend verlengingsadvies bevestigd en daaraan nog het volgende toegevoegd. Betrokkene wordt momenteel ingesteld op medicatie in de vorm van tabletten. Hij zit bijna op het goede niveau. De verwachting is dat binnenkort wordt gestart met depotmedicatie. Wanneer betrokkene is ingesteld op depotmedicatie en dit stabiel verloopt, wordt het begeleid verlof aangevraagd bij de betreffende commissie. In beginsel wordt binnen drie tot zes weken een reactie op deze aanvraag ontvangen. Ten aanzien van de invulling van het ambulante traject in Polen is het idee dat betrokkene bij zijn vader kan verblijven en dat de instelling betrokkene op afstand begeleidt. De verwachting is dat het traject in Nederland, hoewel krap, binnen een jaar zou kunnen worden afgerond.
Ter zitting heeft de adviseur repatriëring [naam 2] te kennen gegeven dat hij de directie van de kliniek in Polen heeft uitgenodigd in Nederland om ten aanzien van betrokkene verdergaande afspraken te maken. Deze kliniek in Polen betreft de enige kliniek waarmee een overdracht van betrokkene mogelijk zou zijn. Indien dit niet lukt, zal nadrukkelijker worden gekeken naar de reguliere GGZ in [plaats] .

4.Het advies van de externe gedragsdeskundige

De psychiater en psycholoog adviseren om de tbs-maatregel met verpleging van overheidswege te verlengen met twee jaar. De psycholoog heeft daarbij aangegeven dat indien de overstap naar de kliniek in Polen sneller zou kunnen plaatsvinden dan bekend is op het moment van het schrijven van het rapport, te overwegen is de tbs-maatregel te verlengen met één jaar zodat plaatsing zo spoedig mogelijk kan geschieden. De rechtbank merkt in dit verband op dat de rapportages van de psychiater en psycholoog dateren van vóór het aanvullend advies van de kliniek van 6 maart 2024.
De psychiater en psycholoog concluderen dat betrokkene lijdt aan schizofrenie en aan een stoornis in het gebruik van alcohol en middelen.
De psychiater is van oordeel dat wanneer de betrokkene in zorg is het recidiverisico matig tot hoog is, waarbij van belang is dat hij medicatietrouw is. De psycholoog is van oordeel dat onder de huidige medicamenteuze behandeling en prikkelarme omgeving in de kliniek het recidiverisico laag is.
Zowel de psychiater als de psycholoog schatten het recidiverisico in als hoog indien betrokkene niet langer medicamenteus wordt behandeld. Daarnaast wordt het risico als hoog ingeschat omdat bij betrokkene de ambivalentie ten aanzien van zijn behandeling nog steeds aanwezig is, ondanks dat hij goede vorderingen maakt in zijn behandeling. Ook dient hij abstinent te blijven van alcohol en middelen. Indien de tbs-maatregel zou worden beëindigd is er bovendien van inbedding in de maatschappij nog geen sprake en bestaan er nog onvoldoende beschermende factoren die het recidiverisico kunnen verminderen. Beide gedragsdeskundigen menen dan ook dat het tbs-traject moet worden verlengd met twee jaar.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met verpleging van overheidswege met één jaar te verlengen gebleven.
Uit het aanvullend advies van de kliniek volgt dat het oorspronkelijke traject geen doorgang kan vinden en dat het huidige repatriëringsplan op dit moment onvoldoende garanties biedt voor een veilige en verantwoorde terugkeer van betrokkene naar Polen. Daarnaast volgt uit het aanvullend advies dat bij betrokkene sprake is van ambivalentie omtrent het voortzetten van het medicatiebeleid, waardoor de depotmedicatie van groot belang wordt geacht. Deze omstandigheden in combinatie met de geconstateerde stoornissen en het hoge recidiverisico, maken dat de tbs-maatregel met één jaar verlengd dient te worden. De officier van justitie benadrukt dat indien de overdracht van betrokkene naar Polen toch binnen één jaar zou kunnen worden geregeld, de mogelijkheid bestaat om een verzoek in te dienen tot eerdere beëindiging van de tbs-maatregel in de zin van artikel 6:6:10b Sv..

6.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat het gewijzigde advies van de kliniek voor hem een teleurstelling is en dat bij probeert positief te blijven.
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om in deze zaak geen eindbeslissing te nemen, maar een tussenbeslissing waarin de zaak wordt aangehouden voor drie maanden en vervolgens telkens voor drie maanden aan te houden, zodat de rechtbank de voortgang van betrokkene kan blijven monitoren.

7.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank stelt voorop dat de tbs-maatregel slechts kan worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van die maatregel eist. Dit houdt concreet in dat het recidivegevaar nog aanwezig moet zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
Gelet op de adviezen van de kliniek en de gedragsdeskundigen stelt de rechtbank vast dat de ziekelijk stoornis van de geestvermogens die destijds heeft geleid tot oplegging van de
tbs-maatregel nog steeds aanwezig is, te weten schizofrenie in combinatie met (ernstige) stoornis in alcoholgebruik en middelengebruik. Indien de tbs-maatregel wordt beëindigd is sprake van een matig tot hoog risico op recidive. De rechtbank stelt dan ook vast dat wordt voldaan aan het hiervoor genoemde wettelijke criterium.
De rechtbank heeft ter terechtzitting het verzoek tot aanhouding afgewezen.
De vraag die vervolgens moet worden beantwoord is met welke duur de maatregel moet worden verlengd. De kliniek heeft geadviseerd tot een verlenging met één jaar, omdat repatriëring van betrokkene naar Polen op dit moment niet mogelijk is zoals beoogd. Gelet daarop wordt ingezet op ambulante behandeling in Polen. Daarvoor is vereist dat betrokkene is ingesteld op depotmedicatie en dat er gedurende een periode is bekeken of deze depotmedicatie voor betrokkene werkt. Daarnaast zal worden gestart met begeleid verlof. Vervolgens zal moeten worden bekeken of betrokkene voldoende weerbaar is en op welke wijze betrokkene met de vrijheden omgaat. De verwachting van de kliniek is dat deze vervolgstappen binnen één jaar gerealiseerd kunnen worden. De rechtbank zal ten aanzien van de termijn van de verlenging dan ook het advies van de kliniek volgen en de tbs met verpleging van overheidswege met één jaar verlengen.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. L.W. Louwerse, voorzitter, mr. R.J.H. van der Linden en mr. K. Verschueren, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.B.H. van Overveld en is uitgesproken ter openbare zitting op 7 maart 2024.
Mr. L.W. Louwerse is niet in de gelegenheid deze beschikking mede te ondertekenen.